Beerte van der Ese
Beerte van der Ese (van der Eese), geb. Ruinen in 1342.tr. Ruinen in 1372
met
Roelof van Echten, zn. van Volker van Echten, geb. Echten circa 1336, ovl. in 1389,
, Toen Volker van Echten (IIIa) in 1350 de roggepacht schonk aan de abdij te Dikninge, geschiedde dat met goedvinden van zijn zoon Roelof * . In 1363 wordt overgegaan tot de scheiding van de door Volker van Echten nagelatengoederen en krijgt Roelof van Echten zo goed als alle goederen in de marke Echten en in het kerspel Zuidwolde * . Een jaar later gaat hij een ruiling aan met Jonge Johan Sloet en diens vrouw * en als de laatsten in 1365 een rente aan de abdij te Dikninge verkopen, treedt Roelof als medezegelaar op * . Op 21 juni 1367 lost Roelof van Echten een gedeelte van de schuld af die hij heeft bij Hessel Mulert * . Wanneer zijn broer Hendric van Echten in 1370 tienden verkoopt aan Godeken ten Sconenvelde, is Roelof daarbij aanwezig * . In 1381 vinden wij Roelof van Echten voor het laatst vermeld en wel als koper van een stuk land in de marke van Pesse.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Reijnold | *1378 | Echten | | | | 1 | 4 |
>
Volker van Echten
Volker van Echten, geb. Echten circa 1300, ovl. op 16 okt 1363.- Moeder:
Amele , geb. Ruinen in 1264.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Roelof | *1336 | Echten | †1389 | | 53 | 1 | 4 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Rudolf van Echten
Rudolf van Echten1, geb. Ansen in 1260, ovl. voor 12 nov 1347.tr. Ruinen in 1298
met
Amele , geb. Ruinen in 1264.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Volker | *1300 | Echten | †1363 | | 63 | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Amele
Amele , geb. Ruinen in 1264.tr. Ruinen in 1298
met
Rudolf van Echten1, zn. van Volker van Echten, geb. Ansen in 1260, ovl. voor 12 nov 1347.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Volker | *1300 | Echten | †1363 | | 63 | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Volker van Echten
Volker van Echten, geb. Ansen in 1230.- Vader:
Rudolf II van Ansen (van Coeverden)1, zn. van Heer Volker van Coeverden van Ansen, geb. Coevorden circa 1192, Burggraaf van Coevorden, Schout van Drenthe, ovl. Heer van Coevorden; heer van Drente. Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is (zie noot bij zijn vader). Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuursorganisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren, al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en?.niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten. Het resultaat is de Slag bij Ane (28 juli 1227), waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest (hij werd gevangen genomen en later, na mishandeling, onthoofd). De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van ?de meest rampzalige van al onze dagen?, maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden! In 1228 werd Rudolf van Coeverden echter zelf gedwongen zich aan de nieuwe bisschop van Utrecht over te geven en eerst op zeer harde voorwaarden vrijgelaten. Na de vijandelijkheden tegen de bisschop hervat te hebben, werd hij in 1230 of 1231 te Hardenberg vermoord door radbraken in 1273, , Slag bij Ane Rudolf II van Coevorden was aanvoerder van de Drenten bij de Slag bij Ane en behaalde hierbij de overwinning op de bisschop van Utrecht, Otto van Lippe. De bisschop kwam bij deze slag om het leven. Na de dood van Otto van Lippe werd Wilbrand van Oldenburg tot bisschop gewijd, en ook Wilbrand trok ten strijde tegen de opstandige Drenten, waarbij hij de hulp van de Friezen inriep. Maar ook deze slag, de Fries-Drentse oorlog, werd door de Drenten gewonnen. In een latere slag, bij Peize, werden de Drenten wel verslagen. Na de slag bij Ane nam de macht van het Bisdom Utrecht enorm af en bleven de Stad Groningen en Drenthe lang autonoom, pas in 1588 kwamen Groningen en Drenthe bij de Republiek. Gemarteld en vermoord[bewerken] In 1229 kreeg Rudolf Coevorden weer in handen. In 1230 werd Rudolf onder valse voorwendselen naar het kasteel van Hardenberg gelokt. Rudolf zag in dat hij op de lange duur geen stand zou houden tegen het grote bisschoppelijke leger en ging in op de uitnodiging. Rudolf begaf zich samen met zijn vriend Hendrik van Gravesdorp (uit Veldhuizen in Bentheim) naar Hardenberg. Zijn kans om hier een vrede stichten bleek een hinderlaag, hij werd gevangengenomen en daarna dagen geradbraakt en vermoord op 25 juli 1230. Zijn lichaam werd als waarschuwing op een spies tentoongesteld aan het volk. Dynastie Van Coevorden[bewerken] In 1288 kwam een kleinzoon van Rudolf weer aan de macht, en werd het kasteleinschap van de van Coevordens hersteld. Reinoud van Coevorden was een zoon van Eufemia, de dochter van Rudolf II, en van Hendrik van Borculo. Reinoud werd de stamvader van een reeks sterke heren van Coevorden, een dynastie die tot 1402 zou voortduren. Het machtsgebied breidde zich uit tot Borculo, Diepenheim, Lage (Duitsland) en Selwerd. Ze verwierven het muntrecht en beheersten de rechtspraak in Drenthe. Pas tegen het einde van de 14e eeuw maakte bisschop Frederik van Utrecht een einde aan de strubbelingen door het opheffen van de erfelijkheid van het kasteleinschap van Coevorden. Frederik maakte daarbij handig gebruik van de onrust onder de bewoners van het gebied, Reinoud maakte zich niet populair met onrechtmatige belastingen en andere wandaden. In 1395 trok Frederik ten strijde tegen de heer van Drenthe, maar anders dan bij de slag bij Ane kon Reinoud niet rekenen op de steun van de boeren. Frederik werd door de notabelen van Coevorden erkend als landsheer, en zo kwam Reinoud alleen te staan in de strijd. Op 4 april 1402 deed hij afstand van al zijn rechten, en de Van Coevordens trokken zich terug op hun bezittingen in Twenthe en de graafschap Zutphen. Coevorden kreeg op 31 december 1407 stadsrechten. Heer van Coevorden; heer van Drente. Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is (zie noot bij zijn vader). Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuursorganisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren, al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en?.niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten. Het resultaat is de Slag bij Ane (28 juli 1227), waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest (hij werd gevangen genomen en later, na mishandeling, onthoofd). De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van ?de meest rampzalige van al onze dagen?, maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden! In 1228 werd Rudolf van Coeverden echter zelf gedwongen zich aan de nieuwe bisschop van Utrecht over te geven en eerst op zeer harde voorwaarden vrijgelaten. Na de vijandelijkheden tegen de bisschop hervat te hebben, werd hij in 1230 of 1231 te Hardenberg vermoord, tr. Ruinen circa 1230.
|  |
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf | *1260 | Ansen | †1347 | | 87 | 1 | 3 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Hendrick de Vos van Steenwijk
Hendrick de Vos van Steenwijk1, geb. Dwingelo circa 1388, ovl. Elburg op 4 jun 1478,
, 21 September 1388
Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wt handelinge van tho tweehuijsen" in hetkerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegen op denStaphaerst; eenhuis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukkenland op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het recht van presentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1388 September 21Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wth andelinge van thotweehuijsen" in het kerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegenopden Staphaerst; een huis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukken land op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het rechtvanpresentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1401, Juni 17 of Januari 28, Dinsdag na Vincentii viel in 1410 op 28 Januari. Dinsdag na Modesti (n.l. Viti Modesti et Crescentie) op 7 Juni. Waarschijnlijk is deze laatste dag bedoeld en is Vincent eene verschrijving voor ?Viti et.? Het tweede afschrift leest ?Vicet Modesti?.Coenradt van Steenwyck geheeten de Voss verklaart, ter eere van Jhesus Christus, zijne moeder Maria en St. Marten episcopus en confessor, te hebben gesticht in de kerk te Dwingeloe een altaar en daaraan te hebben geschonken 34 groninger mudden rogge? (*sjaars)uit ..) In het stuk H.S. niet ingevulg wegens onduidelijkheid van het oorspronkelijke stuk.details.1436, September 29 Henric Vos, Reynolt Vos en Aerent Vos van Steenwijck bepalen als scheidslieden tusschen de gebroeders Johan de Vos en Roelof de Vos van Steenwijck met betrekking tot de nalatenschap van Henric Vos hun vader, - dat:details.1369 Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde sunsten twe geweest, in dato 1369, waer Gijse van Ansen d*olde en de jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerwoude gelegen in den kerspel van Emmeninckhem.tr. (1) Ruinen in 1408
met
Elisabeth de Vos Van Steenwijck1, dr. van Bertold de Vos Van Steenwijck en Huijs van Ruine, geb. Ansen circa 1387, ovl. op 1 apr 1418.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1409 | Dwingelo | †1481 | | 72 | 1 | 2 |
tr. (2) in 1424
met
Mechtelt van Gheesteren1, dr. van Ludiken van Gheesteren.
Bronnen:
1. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
2. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Elisabeth de Vos Van Steenwijck
Elisabeth de Vos Van Steenwijck1, geb. Ansen circa 1387, ovl. op 1 apr 1418.tr. Ruinen in 1408
met
Hendrick de Vos van Steenwijk1, zn. van Coenraad de Vos van Steenwijk (burgemeester van Groningen 1415-1417) en Agnes van Buckhorst, geb. Dwingelo circa 1388, ovl. Elburg op 4 jun 1478,
, 21 September 1388
Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wt handelinge van tho tweehuijsen" in hetkerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegen op denStaphaerst; eenhuis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukkenland op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het recht van presentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1388 September 21Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wth andelinge van thotweehuijsen" in het kerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegenopden Staphaerst; een huis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukken land op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het rechtvanpresentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1401, Juni 17 of Januari 28, Dinsdag na Vincentii viel in 1410 op 28 Januari. Dinsdag na Modesti (n.l. Viti Modesti et Crescentie) op 7 Juni. Waarschijnlijk is deze laatste dag bedoeld en is Vincent eene verschrijving voor ?Viti et.? Het tweede afschrift leest ?Vicet Modesti?.Coenradt van Steenwyck geheeten de Voss verklaart, ter eere van Jhesus Christus, zijne moeder Maria en St. Marten episcopus en confessor, te hebben gesticht in de kerk te Dwingeloe een altaar en daaraan te hebben geschonken 34 groninger mudden rogge? (*sjaars)uit ...) In het stuk H.S. niet ingevulg wegens onduidelijkheid van het oorspronkelijke stuk.details..1436, September 29 Henric Vos, Reynolt Vos en Aerent Vos van Steenwijck bepalen als scheidslieden tusschen de gebroeders Johan de Vos en Roelof de Vos van Steenwijck met betrekking tot de nalatenschap van Henric Vos hun vader, - dat:details..1369 Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde sunsten twe geweest, in dato 1369, waer Gijse van Ansen d*olde en de jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerwoude gelegen in den kerspel van Emmeninckhem, tr. (2) met Mechtelt van Gheesteren. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1409 | Dwingelo | †1481 | | 72 | 1 | 2 |
>
Bertold de Vos Van Steenwijck
Bertold de Vos Van Steenwijck, geb. Dwingelo circa 1360.- Vader:
Johan de Vos van Steenwijk1,2 (Johan van den Goer), zn. van Coenraad van den Den Ghoere Utengore en Hadewich Cyses van Ansen, geb. Steenwijk in 1325, ovl. Steenwijk in 1397,
, Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd.
Hij was de eerste met die naam.
- Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van Steenwic hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vri�n tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
. Uit hem stamt het huidige geslacht De Vos van Steenwijk.
Johan Coenraads de Vos van Steenwijck)
Johannes Vos van den Goer
Johan(nes) Vos van den Goer (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397.
Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd. Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van SteenwicC hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vrijen tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest, tr. Dwingelo op 2 apr 1354.
tr. Ruinen in 1385
met
Huijs van Ruine, dr. van Arend van Ruine (heer van Ruinen) en Lamme van Gasselte, geb. Gasselte circa 1364.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1387 | Ansen | †1418 | | 30 | 1 | 3 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167) |
3. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
>
Huijs van Ruine
Huijs van Ruine, geb. Gasselte circa 1364.tr. Ruinen in 1385
met
Bertold de Vos Van Steenwijck, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Hadewich Bertholdes van Ansen, geb. Dwingelo circa 1360.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1387 | Ansen | †1418 | | 30 | 1 | 3 |
>
Coenraad de Vos van Steenwijk
Coenraad de Vos van Steenwijk1,1,2, geb. Dwingelo in 1358, burgemeester van Groningen 1415-1417, ovl. Steenweg op 24 jun 1419.- Vader:
Johan de Vos van Steenwijk1,3 (Johan van den Goer), zn. van Coenraad van den Den Ghoere Utengore en Hadewich Cyses van Ansen, geb. Steenwijk in 1325, ovl. Steenwijk in 1397,
, Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd.
Hij was de eerste met die naam.
- Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van Steenwic hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vri�n tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
. Uit hem stamt het huidige geslacht De Vos van Steenwijk.
Johan Coenraads de Vos van Steenwijck)
Johannes Vos van den Goer
Johan(nes) Vos van den Goer (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397.
Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd. Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van SteenwicC hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vrijen tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest, tr. Dwingelo op 2 apr 1354.
tr. Dwingelo circa 1388
met
Agnes van Buckhorst1,1,2, dr. van Johan II van Buckhorst en Ermgard van Hackfort, geb. Diepenheim circa 1375.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrick | *1388 | Dwingelo | †1478 | Elburg | 89 | 2 | 3 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
3. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167) |
>
Agnes van Buckhorst
Agnes van Buckhorst1,1,2, geb. Diepenheim circa 1375.- Vader:
Johan II van Buckhorst1,1,1,2, zn. van Johan I van Buckhorst en Agnes van Heeckeren, geb. Zalk circa 1340, ovl. in 1418,
, Heer van Zalk, Drost van Diepenheim, Coevorden en Drenthe. Bron: ES NFBand VIII Tafel 90
Johan II van Buckhorst, heer van Zalk en Veekaten (1350 of 1370-1418?), was een Sallands edelman en drost van Drenthe, Diepenheim en Coevorden. Van Buckhorst staat genoemd als een van de eerste eigenaren van huis en landgoed Boxbergen. Hij trouwde met Ermgard van Hackfort, een huwelijk waaruit twee kinderen bekend zijn.
1364 : Eigendom - Mastenbroek
Toen namelijk in 1364 Mastenbroek werd verdeeld, werd Johan bezitter van 3 hont 65 roeden onder Veekaten, 13 hont in de made van Wilsum en 4 morgen onder Voorst en Westenholte, terwijl hij voorts gebruiker was van 2 morgen in de made van Wilsum en 3 hont 10 roeden in het madeland van Harstehorst
1382 : Belening
Circa 1382 was Johan II van Buckhorst ook al in het leenbezit van het dagelijks gerecht te Zalk, benevens de overige bisschoppelijke goederen; "Item Jan van Bochorst hout dat dagelix gherichte bynnen den kerspel van Zallijc mit al sijnen toebehoren. Item den tienden in Zalliker-weerde half. Item den tiende over al dat kerspel van Zallijc. Item den tienden te Hattem mit sinen toebehoren ende den tyns op Campervene. Item dat daghelix gherechte op Campervene".
21 mei 1386 : Vermelding
21 mei 1386 erkende Johan ten overstaan van de bisschop en zijn leenmannen, dat hij geen hoge doch de lage jurisdictie had in Zalk, en derhalve te vonnissen over alle wonden en verminkingen aldaar en het beslagen leggen tot drie pond, en dat hij er de gruit ("fermentum") had
23 september 1387 : Vermelding - Kampen
Schepenen van Campen maken een zoen tusschen Johan van Buchorst en zijne vrienden en Wolter op den Dijk en zijne vrienden, en verklaren, dat Johan's vader ambtman van den hertog van Gelre was, toen hij Heyne van den Dijke, op bevel des hertogs, ving en op het slot te Hattem voerde, waar hij stierf, en Albert op den Dijke later ter dood bragt; dat Johan Johanssoon toen nog niet geboren was, zoodat zij hem van de aanspraak vrij spreken. Voor Johan waren borgen Willem van Buckhorst, Willem van Zijnderen en Johan Morre, en voor Wolter Henrick van Oestenwolde, Arndt van Oenden en Arnt Crube. Op den raethuis te Campen int jaer ons heren M. CCC. zeuen en tachtentich dies maendaeghs na sante Matheusdaghe. Afschrift in Collect. bl. 122.
Bronnen: J. Nanninga Uitterdijk, Registers van Charters en Bescheiden van het oude archief van Kampen Armenkamer no 226
tussen 1405 en 1412 : Beroep
Johan II, heeft grote sommen geld geleend aan de bisschop van Utrecht, waarvoor hij in 1405 het kasteel te Coevorden in pand heeft gekregen. Binnen twee jaar was het voorgeschoten bedrag verdubbeld. Door een meningsverschil met de bisschop is hij omstreeks 1412 uit het ambt van kastelein gezet, zonder uitbetaling van zijn vorderingen.
Bronnen: De Bucjhorster Lenen met Repertorium op de lenen van de leenroerige goederen van de havezate Buckhorst te Zalk. w. Hoogeland, Kamper Almanak 1984
18 januari 1416 : Testament
18 januari 1416 zijn testament maakte en 14 oktober 1416 persoonlijk zijn allodiale bezit aan zijn gelijknamige oudste zoon overdroeg en 3 september 1416 zijn leenbezit (het gericht van Zalk, de nieuwe tienden van het Sint Nicolaasland te Veekaten) evenzo overgedragen had (1 januari 1416 hadden zijn zoons Johan, Gerrit en Willem al bij voorbaat beloofd de besluiten van hun vader en de schriftelijke vastlegging daarvan aan hun oom Jacob van Hackfort. Enkele bepalingen uit dit testament: Johan I I I krijgt het slot, de dagelijkse jurisdictie, en „die beleende manne, die toe Buehorst hoeren ende die leene hoelden van der heerlicheyt van Buckhorst", het visrecht te Zalk („ene segene op den toem te Zallick"), het recht van de wind („die mole te Zall i c k " ), de tienden over het bezit van zijn broers in Buckhorsterbroek, „den assijs in Sallikerkerspel"; Agnes krijgt een jaarlijks bedrag van 100 gld, uit te keren door Johan I I I ; Gerrit krijgt het familiebezit in en om Vollenhove en negen morgen land in Buckhorsterbroek; Willem ontvangt de Buckhorsterweerd met de tienden daarover en negen morgen land in Buckhorsterbroek.
Bronnen: Het Overijsselse riddermatige geslacht Van Buckhorst, door E. J. C. Kamerling en J. W. Schaap.
DNL 1984. Familie-archief Sloet tot Oldhuis, nr. 135; in: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (voortaan: VROA) 1907, nr. XXX, aanwinsten (Rijksarchief in Overijssel), tr. (2) met Elisabeth van Heeckeren van der Ese1 (van Almelo), dr. van Evert van Heeckeren van der Ese (heer tot Almelo, knape) en Beatrix van Almelo,
, Johan I van Buckhorst verkocht 28 december 1338vermeld tot 1423. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (1) Zalk in 1374.
tr. Dwingelo circa 1388
met
Coenraad de Vos van Steenwijk1,1,2, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Hadewich Bertholdes van Ansen, geb. Dwingelo in 1358, burgemeester van Groningen 1415-1417, ovl. Steenweg op 24 jun 1419.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrick | *1388 | Dwingelo | †1478 | Elburg | 89 | 2 | 3 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
>
Johan II van Buckhorst
Johan II van Buckhorst1,1,1,2, geb. Zalk circa 1340, ovl. in 1418,
, Heer van Zalk, Drost van Diepenheim, Coevorden en Drenthe. Bron: ES NFBand VIII Tafel 90
Johan II van Buckhorst, heer van Zalk en Veekaten (1350 of 1370-1418?), was een Sallands edelman en drost van Drenthe, Diepenheim en Coevorden. Van Buckhorst staat genoemd als een van de eerste eigenaren van huis en landgoed Boxbergen. Hij trouwde met Ermgard van Hackfort, een huwelijk waaruit twee kinderen bekend zijn.
1364 : Eigendom - Mastenbroek
Toen namelijk in 1364 Mastenbroek werd verdeeld, werd Johan bezitter van 3 hont 65 roeden onder Veekaten, 13 hont in de made van Wilsum en 4 morgen onder Voorst en Westenholte, terwijl hij voorts gebruiker was van 2 morgen in de made van Wilsum en 3 hont 10 roeden in het madeland van Harstehorst
1382 : Belening
Circa 1382 was Johan II van Buckhorst ook al in het leenbezit van het dagelijks gerecht te Zalk, benevens de overige bisschoppelijke goederen; "Item Jan van Bochorst hout dat dagelix gherichte bynnen den kerspel van Zallijc mit al sijnen toebehoren. Item den tienden in Zalliker-weerde half. Item den tiende over al dat kerspel van Zallijc. Item den tienden te Hattem mit sinen toebehoren ende den tyns op Campervene. Item dat daghelix gherechte op Campervene".
21 mei 1386 : Vermelding
21 mei 1386 erkende Johan ten overstaan van de bisschop en zijn leenmannen, dat hij geen hoge doch de lage jurisdictie had in Zalk, en derhalve te vonnissen over alle wonden en verminkingen aldaar en het beslagen leggen tot drie pond, en dat hij er de gruit ("fermentum") had
23 september 1387 : Vermelding - Kampen
Schepenen van Campen maken een zoen tusschen Johan van Buchorst en zijne vrienden en Wolter op den Dijk en zijne vrienden, en verklaren, dat Johan's vader ambtman van den hertog van Gelre was, toen hij Heyne van den Dijke, op bevel des hertogs, ving en op het slot te Hattem voerde, waar hij stierf, en Albert op den Dijke later ter dood bragt; dat Johan Johanssoon toen nog niet geboren was, zoodat zij hem van de aanspraak vrij spreken. Voor Johan waren borgen Willem van Buckhorst, Willem van Zijnderen en Johan Morre, en voor Wolter Henrick van Oestenwolde, Arndt van Oenden en Arnt Crube. Op den raethuis te Campen int jaer ons heren M. CCC. zeuen en tachtentich dies maendaeghs na sante Matheusdaghe. Afschrift in Collect. bl. 122.
Bronnen: J. Nanninga Uitterdijk, Registers van Charters en Bescheiden van het oude archief van Kampen Armenkamer no 226
tussen 1405 en 1412 : Beroep
Johan II, heeft grote sommen geld geleend aan de bisschop van Utrecht, waarvoor hij in 1405 het kasteel te Coevorden in pand heeft gekregen. Binnen twee jaar was het voorgeschoten bedrag verdubbeld. Door een meningsverschil met de bisschop is hij omstreeks 1412 uit het ambt van kastelein gezet, zonder uitbetaling van zijn vorderingen.
Bronnen: De Bucjhorster Lenen met Repertorium op de lenen van de leenroerige goederen van de havezate Buckhorst te Zalk. w. Hoogeland, Kamper Almanak 1984
18 januari 1416 : Testament
18 januari 1416 zijn testament maakte en 14 oktober 1416 persoonlijk zijn allodiale bezit aan zijn gelijknamige oudste zoon overdroeg en 3 september 1416 zijn leenbezit (het gericht van Zalk, de nieuwe tienden van het Sint Nicolaasland te Veekaten) evenzo overgedragen had (1 januari 1416 hadden zijn zoons Johan, Gerrit en Willem al bij voorbaat beloofd de besluiten van hun vader en de schriftelijke vastlegging daarvan aan hun oom Jacob van Hackfort. Enkele bepalingen uit dit testament: Johan I I I krijgt het slot, de dagelijkse jurisdictie, en „die beleende manne, die toe Buehorst hoeren ende die leene hoelden van der heerlicheyt van Buckhorst", het visrecht te Zalk („ene segene op den toem te Zallick"), het recht van de wind („die mole te Zall i c k " ), de tienden over het bezit van zijn broers in Buckhorsterbroek, „den assijs in Sallikerkerspel"; Agnes krijgt een jaarlijks bedrag van 100 gld, uit te keren door Johan I I I ; Gerrit krijgt het familiebezit in en om Vollenhove en negen morgen land in Buckhorsterbroek; Willem ontvangt de Buckhorsterweerd met de tienden daarover en negen morgen land in Buckhorsterbroek.
Bronnen: Het Overijsselse riddermatige geslacht Van Buckhorst, door E. J. C. Kamerling en J. W. Schaap.
DNL 1984. Familie-archief Sloet tot Oldhuis, nr. 135; in: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (voortaan: VROA) 1907, nr. XXX, aanwinsten (Rijksarchief in Overijssel).- Vader:
Johan I van Buckhorst1, zn. van Willem II van Buckhorst, ovl. op 25 mei 1361,
, Johan I van Buckhorst verkocht 28 december 1338 (eerste vermelding) mede namens broers en zusters de Oord onder Zalk, half aan Evert Spaen en half aan Goessen Spaen en hun neef Diderick van Zalk so (dit bezit, dat eigenlijk een Gelders leen was, werd door Johan dus gehanteerd als een allodium). 5 februari 1340 verkocht hij tienden op Kamperveen . Op zijn bezit heeft verder betrekking, dat 5 april 1340 hertog Reinold
II van Gelre en Johan van Buckhorst aan de geërfden van Hattemerbroek beloofden de nieuwe dijk (Gelderse kade) intact te zullen laten tussen de Nyengrave bij Hattem en de Bockhorsterdijk (Koppelkade) en in onderhoud bij de geërfden van de Zalker marke.
26 april 1345 regelde Johan (onder medebezegeling van zijn oom Gijsbert van Buckhorst, Geert Stelling en Seyne van
Heerde) met de abt van het klooster te Staveren hun
geschillen over de marke van Zalk; het klooster kreeg de helft van het broekland van Buckhorst, doch moest mee zorgdragen voor het dijkonderhoud. Ook memoreren we, dat Johan 31 maart 1348 door hertog Reinold II met de Gelderse lenen werd beleend, t.w. de tienden over de Hattemerenk tot aan Doornspijk, de Buckhorsterweerd c a . aan de Zwolse zijde van de IJssel en met het deel dat (zijn broer) Willem had: de Bijvanck, het goed op de Oord onder Zalk, bezit in Spoolde en
Mastenbroek, de Schonenberch onder Olst en bezit te Haveninchem onder Ulsen. Voorts verklaarde Johan,
als leenheer, dat Seyne van Heerde 16 juni 1359 een
leen verkocht.
Johan I was ambtman van de Gelderse hertog en wel drost van de Veluwe ("richter van der cluefft van Dorenspick unde van Heerde") blijkens charters van 24 februari 1356 en 1 mei 1357 (in deze tijd liet hij op de IJssel verschillende schepen uit Holland aanhouden en opbrengen).
Het kasteel te Hattem was ambtswoning van de drost. Door de bindingen met de Gelderse hertog raakte Johan betrokken in de burgeroorlog in Gelre tussen Reinoud III en diens jongere broer Eduard.
Johan hield de zijde van Reinoud, doch Eduard behaalde 25 mei 1361 te Tiel de definitieve overwinning. Wellicht sneuvelde Johan daarbij, want 17 mei 1361 wordt hij nog vermeld ss en 19 september 1361 verzoende zijn weduwe Agnes (gezien haar zegel mogelijk een Van Hekeren) zich met hertog Eduard so (mede bezegeld door Johan's broer Willem).
Onder vele edellieden was Johan van Buckhorst 30 juni 1349 één dergenen, die geld leenden van de jood Godschalk van Recklinghausen, teneinde de bisschop te helpen bij het lossen van diens aan Gelre verpande Overijsselse goederen, tr.
tr. (1) Zalk in 1374
met
Ermgard van Hackfort1,1,2, dr. van Gerrit van Bake geheten van Hackfort en Bertrade van Vorden, geb. Diepenheim circa 1357, ovl. in 1416.
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Agnes | *1375 | Diepenheim | | | | 1 | 2 |
tr. (2)
met
Elisabeth van Heeckeren van der Ese1 (van Almelo), dr. van Evert van Heeckeren van der Ese (heer tot Almelo, knape) en Beatrix van Almelo,
, Johan I van Buckhorst verkocht 28 december 1338vermeld tot 1423.
Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
>
Ermgard van Hackfort
Ermgard van Hackfort1,1,2, geb. Diepenheim circa 1357, ovl. in 1416.tr. Zalk in 1374
met
Johan II van Buckhorst1,1,1,2, zn. van Johan I van Buckhorst en Agnes van Heeckeren, geb. Zalk circa 1340, ovl. in 1418,
, Heer van Zalk, Drost van Diepenheim, Coevorden en Drenthe. Bron: ES NFBand VIII Tafel 90
Johan II van Buckhorst, heer van Zalk en Veekaten (1350 of 1370-1418?), was een Sallands edelman en drost van Drenthe, Diepenheim en Coevorden. Van Buckhorst staat genoemd als een van de eerste eigenaren van huis en landgoed Boxbergen. Hij trouwde met Ermgard van Hackfort, een huwelijk waaruit twee kinderen bekend zijn.
1364 : Eigendom - Mastenbroek
Toen namelijk in 1364 Mastenbroek werd verdeeld, werd Johan bezitter van 3 hont 65 roeden onder Veekaten, 13 hont in de made van Wilsum en 4 morgen onder Voorst en Westenholte, terwijl hij voorts gebruiker was van 2 morgen in de made van Wilsum en 3 hont 10 roeden in het madeland van Harstehorst
1382 : Belening
Circa 1382 was Johan II van Buckhorst ook al in het leenbezit van het dagelijks gerecht te Zalk, benevens de overige bisschoppelijke goederen; "Item Jan van Bochorst hout dat dagelix gherichte bynnen den kerspel van Zallijc mit al sijnen toebehoren. Item den tienden in Zalliker-weerde half. Item den tiende over al dat kerspel van Zallijc. Item den tienden te Hattem mit sinen toebehoren ende den tyns op Campervene. Item dat daghelix gherechte op Campervene".
21 mei 1386 : Vermelding
21 mei 1386 erkende Johan ten overstaan van de bisschop en zijn leenmannen, dat hij geen hoge doch de lage jurisdictie had in Zalk, en derhalve te vonnissen over alle wonden en verminkingen aldaar en het beslagen leggen tot drie pond, en dat hij er de gruit ("fermentum") had
23 september 1387 : Vermelding - Kampen
Schepenen van Campen maken een zoen tusschen Johan van Buchorst en zijne vrienden en Wolter op den Dijk en zijne vrienden, en verklaren, dat Johan's vader ambtman van den hertog van Gelre was, toen hij Heyne van den Dijke, op bevel des hertogs, ving en op het slot te Hattem voerde, waar hij stierf, en Albert op den Dijke later ter dood bragt; dat Johan Johanssoon toen nog niet geboren was, zoodat zij hem van de aanspraak vrij spreken. Voor Johan waren borgen Willem van Buckhorst, Willem van Zijnderen en Johan Morre, en voor Wolter Henrick van Oestenwolde, Arndt van Oenden en Arnt Crube. Op den raethuis te Campen int jaer ons heren M. CCC. zeuen en tachtentich dies maendaeghs na sante Matheusdaghe. Afschrift in Collect. bl. 122.
Bronnen: J. Nanninga Uitterdijk, Registers van Charters en Bescheiden van het oude archief van Kampen Armenkamer no 226
tussen 1405 en 1412 : Beroep
Johan II, heeft grote sommen geld geleend aan de bisschop van Utrecht, waarvoor hij in 1405 het kasteel te Coevorden in pand heeft gekregen. Binnen twee jaar was het voorgeschoten bedrag verdubbeld. Door een meningsverschil met de bisschop is hij omstreeks 1412 uit het ambt van kastelein gezet, zonder uitbetaling van zijn vorderingen.
Bronnen: De Bucjhorster Lenen met Repertorium op de lenen van de leenroerige goederen van de havezate Buckhorst te Zalk. w. Hoogeland, Kamper Almanak 1984
18 januari 1416 : Testament
18 januari 1416 zijn testament maakte en 14 oktober 1416 persoonlijk zijn allodiale bezit aan zijn gelijknamige oudste zoon overdroeg en 3 september 1416 zijn leenbezit (het gericht van Zalk, de nieuwe tienden van het Sint Nicolaasland te Veekaten) evenzo overgedragen had (1 januari 1416 hadden zijn zoons Johan, Gerrit en Willem al bij voorbaat beloofd de besluiten van hun vader en de schriftelijke vastlegging daarvan aan hun oom Jacob van Hackfort. Enkele bepalingen uit dit testament: Johan I I I krijgt het slot, de dagelijkse jurisdictie, en „die beleende manne, die toe Buehorst hoeren ende die leene hoelden van der heerlicheyt van Buckhorst", het visrecht te Zalk („ene segene op den toem te Zallick"), het recht van de wind („die mole te Zall i c k " ), de tienden over het bezit van zijn broers in Buckhorsterbroek, „den assijs in Sallikerkerspel"; Agnes krijgt een jaarlijks bedrag van 100 gld, uit te keren door Johan I I I ; Gerrit krijgt het familiebezit in en om Vollenhove en negen morgen land in Buckhorsterbroek; Willem ontvangt de Buckhorsterweerd met de tienden daarover en negen morgen land in Buckhorsterbroek.
Bronnen: Het Overijsselse riddermatige geslacht Van Buckhorst, door E. J. C. Kamerling en J. W. Schaap.
DNL 1984. Familie-archief Sloet tot Oldhuis, nr. 135; in: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (voortaan: VROA) 1907, nr. XXX, aanwinsten (Rijksarchief in Overijssel), tr. (2) met Elisabeth van Heeckeren van der Ese. Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Agnes | *1375 | Diepenheim | | | | 1 | 2 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
>
Johan de Vos van Steenwijk
Johan de Vos van Steenwijk1,2 (Johan van den Goer), geb. Steenwijk in 1325, ovl. Steenwijk in 1397,
, Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd.
Hij was de eerste met die naam.
- Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van Steenwic hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vri�n tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
. Uit hem stamt het huidige geslacht De Vos van Steenwijk.
Johan Coenraads de Vos van Steenwijck)
Johannes Vos van den Goer
Johan(nes) Vos van den Goer (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397.
Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd. Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van SteenwicC hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vrijen tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.- Vader:
Coenraad van den Den Ghoere Utengore, zn. van Herdradus van Steenwick van der Goer, geb. Dwingelo circa 1290, ovl. circa 1340,
, Coenraad van den Goere / Utengore bezat vele goederen in en om Steenwijk, zoals de Coenraetshof en de Coenraetsmaete.
Of deze bezittingen zijn naam droegen of van een voorvader is niet bekend.
Hij noemde zich naar het aan Steenijk grenzendegoed " De Goere" (lager gelegen gebied of moeras).
Een oorkonde uit 1220 vermeld dat bisschop Henrick van Vianden de "Gore" schonk aan meester Arnold, hoofdpriester van de kerk te Steenwijk, om er een huis te bouwen.
Hij is het waarschijnlijk die later de deken van Oldenzaal is.
Het leven van Coenraad stond in het teken van oorlog en partijtwisten.
Steenwijk raakte in handen van de Friezen en in Drenthe kalfde de invloed van de bisschop af, waardoor degenen die hem steunden het land moesten verlaten, terwijl hun goederen verbeurd werden verklaard.
Een oorkonde van 07-09-1324 vermeldt de namen van Drentse edelen die bisschop Jan van Diest zouden steunen tegen de Drenten.
Het waren Henric van Norch, ridder, diens zonen Arend, Henric en Roelof, Roelof van Langelo, Menso van Echten, Gerrit Clencke en diens broer Jan, Otto van Norch, Volkier de zoon van vrouwe Ermgard en diens broer Rutger, Coenraad van den Ghoere en diens broer Jan en Echbrecht van EchtenHTEN, knapen.
Zij zouden de bisschop van Utrecht en het Sticht van Utrecht trouw dienen en bijstaan.
Ze zouden de oorlogsbuit met de bisschop delen en nooit een overeenkomst met de Drenthen aangaan buiten de bisschop om.
De bisschop beloofde op zijn beurt hetzelfde met twee aanvullende getuigen: Henric van eelde en Herman Polman.
Vele jaren moesten de ondertekenaars buiten Drenthe blijven.
Ze werden "de lieden van Norch" genoemd.
Zij stonden aan de zijde van de bisschop en Reynalt van Coevorden was duidelijk de tegenpartij.
Op 10-10-1340 verklaren: Bertold Klaas van Eeelde, Bertold van Ansen, Otto Haerthinge van Haren, Otto Dusewold van Dilgt, Alf Mensinghe en Coenraad van den Ghoere dat zij 1000 Mark vredegeld van de stad Groningen hebben ontvangen, vanwege de Friezen die hun vriend Upper Borch doodgeslagen hadden, tr. Peize in 1325.
tr. Dwingelo op 2 apr 1354
met
Hadewich Bertholdes van Ansen1,3, dr. van Berthold Rudolfs van Ansen en Elsabe , geb. Ansen circa 1338, ovl. Steenwijk op 30 okt 1406.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Coenraad | *1358 | Dwingelo | †1419 | Steenweg | 60 | 1 | 2 |
2 | Bertold | *1360 | Dwingelo | | | | 1 | 3 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167) |
3. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
>
Hadewich Bertholdes van Ansen
Hadewich Bertholdes van Ansen1,2, geb. Ansen circa 1338, ovl. Steenwijk op 30 okt 1406.- Moeder:
Elsabe , geb. Vollenhove in 1306.
tr. Dwingelo op 2 apr 1354
met
Johan de Vos van Steenwijk1,3 (Johan van den Goer), zn. van Coenraad van den Den Ghoere Utengore en Hadewich Cyses van Ansen, geb. Steenwijk in 1325, ovl. Steenwijk in 1397,
, Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd.
Hij was de eerste met die naam.
- Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van Steenwic hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vri�n tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
. Uit hem stamt het huidige geslacht De Vos van Steenwijk.
Johan Coenraads de Vos van Steenwijck)
Johannes Vos van den Goer
Johan(nes) Vos van den Goer (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397.
Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd. Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van SteenwicC hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vrijen tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren."
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Coenraad | *1358 | Dwingelo | †1419 | Steenweg | 60 | 1 | 2 |
2 | Bertold | *1360 | Dwingelo | | | | 1 | 3 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
3. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167) |
>
Berthold Rudolfs van Ansen
Berthold Rudolfs van Ansen1, geb. Ansen in 1295, ovl. voor 1360.tr. Vollenhove in 1332
met
Elsabe , geb. Vollenhove in 1306.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hadewich | *1338 | Ansen | †1406 | Steenwijk | 68 | 1 | 4 |
Bronnen:
1. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
2. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Elsabe
Elsabe , geb. Vollenhove in 1306.tr. Vollenhove in 1332
met
Berthold Rudolfs van Ansen1, zn. van Rudolf Berolts van Ansen en Berta van Norch, geb. Ansen in 1295, ovl. voor 1360.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hadewich | *1338 | Ansen | †1406 | Steenwijk | 68 | 1 | 4 |
>
Arend van Ruine
Arend van Ruine, geb. Ruinen in 1340, heer van Ruinen, ovl. Ruinen in 1396.tr. Gasselte in 1359
met
Lamme van Gasselte, geb. Gasselte in 1338, ovl. Norg in 1380.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Huijs | *1364 | Gasselte | | | | 1 | 3 |
>
Lamme van Gasselte
Lamme van Gasselte, geb. Gasselte in 1338, ovl. Norg in 1380.tr. Gasselte in 1359
met
Arend van Ruine, zn. van Johan van Norg en Elizabeth van Vos van Steenwijck, geb. Ruinen in 1340, heer van Ruinen, ovl. Ruinen in 1396.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Huijs | *1364 | Gasselte | | | | 1 | 3 |
>
Johan van Norg
Johan van Norg, geb. Norg in 1310.tr. voor 1333
met
Elizabeth van Vos van Steenwijck, geb. Norg in 1311, ovl. in 1387.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Arend | *1340 | Ruinen | †1396 | Ruinen | 56 | 1 | 4 |
>