Cees Hagenbeek
Hadewich Cyses van Ansen
Hadewich Cyses van Ansen, geb. Peize in 1290, ovl. in 1345.

tr. Peize in 1325
met

Coenraad van den Den Ghoere Utengore (van den Goer), zn. van Herdradus van Steenwick van der Goer, geb. Dwingelo circa 1300, ovl. Bonheiden [België] in 1365, Hij krijgt geen kinderen.

Coenraad van den Den Ghoere Utengore.
Coenraad van den Goere / Utengore bezat vele goederen in en om Steenwijk, zoals de Coenraetshof en de Coenraetsmaete.
Of deze bezittingen zijn naam droegen of van een voorvader is niet bekend.

Hij noemde zich naar het aan Steenijk grenzendegoed " De Goere" (lager gelegen gebied of moeras).

Een oorkonde uit 1220 vermeld dat bisschop Henrick van Vianden de "Gore" schonk aan meester Arnold, hoofdpriester van de kerk te Steenwijk, om er een huis te bouwen.
Hij is het waarschijnlijk die later de deken van Oldenzaal is.

Het leven van Coenraad stond in het teken van oorlog en partijtwisten.
Steenwijk raakte in handen van de Friezen en in Drenthe kalfde de invloed van de bisschop af, waardoor degenen die hem steunden het land moesten verlaten, terwijl hun goederen verbeurd werden verklaard.

Een oorkonde van 07-09-1324 vermeldt de namen van Drentse edelen die bisschop Jan van Diest zouden steunen tegen de Drenten.
Het waren Henric van Norch, ridder, diens zonen Arend, Henric en Roelof, Roelof van Langelo, Menso van Echten, Gerrit Clencke en diens broer Jan, Otto van Norch, Volkier de zoon van vrouwe Ermgard en diens broer Rutger, Coenraad van den Ghoere en diens broer Jan en Echbrecht van EchtenHTEN, knapen.

Zij zouden de bisschop van Utrecht en het Sticht van Utrecht trouw dienen en bijstaan.
Ze zouden de oorlogsbuit met de bisschop delen en nooit een overeenkomst met de Drenthen aangaan buiten de bisschop om.
De bisschop beloofde op zijn beurt hetzelfde met twee aanvullende getuigen: Henric van eelde en Herman Polman.
Vele jaren moesten de ondertekenaars buiten Drenthe blijven.
Ze werden "de lieden van Norch" genoemd.
Zij stonden aan de zijde van de bisschop en Reynalt van Coevorden was duidelijk de tegenpartij.

Op 10-10-1340 verklaren: Bertold Klaas van Eeelde, Bertold van Ansen, Otto Haerthinge van Haren, Otto Dusewold van Dilgt, Alf Mensinghe en Coenraad van den Ghoere dat zij 1000 Mark vredegeld van de stad Groningen hebben ontvangen, vanwege de Friezen die hun vriend Upper Borch doodgeslagen hadden.
Hij is de stamvader van het geslacht Van Steenwijck en De Vos van Steenwijck en wordt vermeld van 1318 1340. Hij bezat vele goederen in en om Steenwijk, waaronder binnen Steenwijk een hof genaamd de Coenraetshof en buiten Steenwijk de Coenraetsmate. Of deze bezittingen zijn naam droegen of die van een gelijknamige voorvader is niet bekend. Hij noemde zich naar het aan Steenwijk grenzende goed,,In den Goere". Twee eeuwen later komt men een gelijknamig goed tegen met negentien pachters, die aan de bisschop een jaarlijkse pacht betalen. Goor (goer) is een ander woord voor laag gelegen gebied of moeras.
Een gehucht Goor ligt nog steeds zuidwest van Steenwijk. Een oorkonde van het jaar 1260 vertelt, dat bisschop Henrick v an Vianden "het land genaamd Gore" schonk aan meester Arnold, hoofdpriester der kerk te Steenwijk, om daarop een huis te bouwen. Vermoedelijk is dit dezelfde persoon als de van 1274 tot 1288 voorkomende heer Arnold van Steenwijck, deken van Oldenzaal. Coen raads naam komt op vele verschillende wijzen gespeld voor: De Gore, Utengore, Van den Ghore, In den Gore, Van den Goer. Zijn zegel geeft als randschrift:.
"S. CONRADI IN DEN GHORE". Dat hij de vader was van de broers Roelof van Steenwijck, Johan Vos van den Goer alias de Vos van Steenwijck en Egbert van den Ghore alias dictus van Steenwijck, wordt nergens met zoveel woorden gezegd, doch is uit vele omstandigheden af te leiden. De derde generatie telt twee Coenraads, de ene is de oudste zoon van Johan voornoe md, de andere, "Coenraad van den Ghore", cureit te Dalen, moet een zoon van Roelof voornoemd zijn geweest. De voornaam Coenraad kwam in geen ander Drents of Overijssels gelacht van die tijd voor, althans niet als leidnaam, als zich telkens herhalende voornaam. Ook had de dertiende eeuw reeds eerder enkele Coenraads van Steenwijck opgeleverd. De naam Van den Goer is nog korte tijd gehandhaafd. Johan (de) Vos van.
Steenwijck huwde in 1354 nog onder de naam "Vos van den Goer"; heer Egbert, pastoor te Westerhess elen komt in 1360 voor als "dominus Egbertus van den Ghore alias dictus van Steenwijc". In 1386 en 1395 komt men een neef van hem tegen met de naam "Coenraad van den Ghore", de eerder genoemde pastoor van Dalen. Ook de vele goederen in en om Steenwijk, gen oemd in de boedelscheiding van 1408, maken duideiijk waarom zijn zoons, die zich elders vestigden, de naam Van Steenwijck (weer) hebben aangenomen. In dit verband dienen ook nog twee zeventiende eeuwse schrijvers te worden gememoreerd. Picardt verklaart in zijn "Chronyk der Lantschap Drenthe", dat een Coenraad de Vos van Steenwijck.
in 1315 Batinge heeft gesticht. Hoewel deze mededeling niet juist is, is het een aanwijzing dat er in deze tijd een Coenraad leefde, die tot het geslacht (De Vos) van Steenwijck behoorde.
Coenraad (van den Goer) zal behalve in de twisten tussen de Coevordens en Clenckes in Drenthe, ook deel hebben genomen aan de strijd van de bisschop, zijn landsheer, tegen de Friezen van Stellingwerf. Het is denkbaar, dat Coenraad in deze oorlog zijn hof en goederen in Steenwijk heeft verloren, of dat deze verwoest zijn en dat zijn zoons zich daarom op goederen in Dwingelo en Dalen hebben gevestigd. Een Evert de Vos van Steenwijck komt niet in andere bronnen voor, wel een broer Jan. Wie depuders w aren van Coenraad van den Goer is niet bekend. Zijn vader kan onder de naam Van den Goer of iets dergelijks, en onder de naam Van Steenwijck hebben geleefd. Daar Coenraads oudste zoon Roelof heette, valt er.
te zoeken naar een Roelof van den Goer alias van Steenwijck. Inderdaad komt een Roelof van Steenwijck voor, n.l. in 1339, wel te laat om als vader van Coenraad te worden beschouwd. Voor de herkomst van Coenraad is diens wapen een belangrijke aanwijzing. Het geluk wil, dat zijn zegel behouden is gebleven. Het hangt vrij onbeschadigd aan charters van 7 sept. 1324 en 10 okt 1340. Dit zegel toont een gedeeld. wapen met rechts twee palen en een schildhoofd en links het huidige familiewapen. Uit dit wapen werd de gevolgtrekking gemaakt, dat de rechter helft het wapen van Coenraads onbekende moeder is geweest en de linker helft dat van zijn vader, het agnatisch stamwapen. Verder werd uit dit wapen geconcludeerd, dat de moeder een erfdochter was en dat zij het goederenbezit bij Dalen heeft aangebracht. Dit moederl ijk wapen vertoont gelijkenis met dat van het geslacht Van.
Haeren.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1325 Steenwijk †1397 Steenwijk 72
Roelof*1331 Steenwijk †1387  56


Cyse Heines van Ansen
Cyse Heines van Ansen, geb. Emmelkamp [Duitsland] in 1260.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hadewich*1290 Peize †1345  55



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Hendricus Rudolft van Ansen
Hendricus Rudolft (Heino) van Ansen1, geb. Ruinen in 1235, eigenaar van de hof te Scheerhorn te Emlicheim, ovl. Emmelkamp [Duitsland].

Hendricus Rudolft van Ansen.
Vermeld als eigenaar van de hof te Scheerhorn te Emlichheim (graafschap Bentheim) 1313.

  • Vader:
    Rudolf II van Ansen (van Coeverden) (van Coeverden) ridder1, zn. van NN van Ansen, geb. Coevorden circa 1192 (circa 1205), Burggraaf van Coevorden, Schout van Drenthe, ovl. Heer van Coevorden; heer van Drente. Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is (zie noot bij zijn vader). Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuursorganisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren, al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en?.niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten. Het resultaat is de Slag bij Ane (28 juli 1227), waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest (hij werd gevangen genomen en later, na mishandeling, onthoofd). De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van ?de meest rampzalige van al onze dagen?, maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden! In 1228 werd Rudolf van Coeverden echter zelf gedwongen zich aan de nieuwe bisschop van Utrecht over te geven en eerst op zeer harde voorwaarden vrijgelaten. Na de vijandelijkheden tegen de bisschop hervat te hebben, werd hij in 1230 of 1231 te Hardenberg vermoord door radbraken in 1273 (circa 1270), tr. Ruinen circa 1230 met
 


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cyse*1260 Emmelkamp [Duitsland]    



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Volker van Coeverden van Ansen
Heer Volker van Coeverden van Ansen, geb. Ansen circa 1176, ovl. in 1205.

Heer Volker van Coeverden van Ansen.
Heer Volkers van Coevorden van Ansen van Goor Heer van Coevorden van Ansen.

 


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Herdradus van Steenwick van der Goer
Herdradus van Steenwick van der Goer, geb. Echten in 1260, ovl. in 1290.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Coenraad*1300 Dwingelo †1365 Bonheiden [België] 65


Henric Papinc van Steenwick van der Goer
Henric Papinc van Steenwick van der Goer, geb. Steenweg in 1225, ovl. in 1262.

Henric Papinc van Steenwick van der Goer.
Vermeld in een oorkonde van omstreeks 1225 in een lijst van inkomsten van het kapittel van de Dom te Utrecht. Vermelde personen:.
Egbert van Groningen, Rudolf, Leffert, Menzo, Thezo, Johannes, (allen van Groningen?), Johannes van Haerlo (Peest), Stephan van Tuten, (Gieten, de Veenhof) Herman van Laar, Johannes van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philip, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Huffelt (Uffelte), Rudolf van Norch, Herman van Voorst.

tr.
met

Suaneka (Swaneke) van der Goer.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herdradus*1260 Echten †1290  30


Suaneka van der Goer
Suaneka (Swaneke) van der Goer.

tr.
met

Henric Papinc van Steenwick van der Goer, zn. van Coenraed van Steenwick, geb. Steenweg in 1225, ovl. in 1262.

Henric Papinc van Steenwick van der Goer.
Vermeld in een oorkonde van omstreeks 1225 in een lijst van inkomsten van het kapittel van de Dom te Utrecht. Vermelde personen:.
Egbert van Groningen, Rudolf, Leffert, Menzo, Thezo, Johannes, (allen van Groningen?), Johannes van Haerlo (Peest), Stephan van Tuten, (Gieten, de Veenhof) Herman van Laar, Johannes van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philip, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Huffelt (Uffelte), Rudolf van Norch, Herman van Voorst.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herdradus*1260 Echten †1290  30


Coenraed van Steenwick
Coenraed van Steenwick, geb. in 1195, ovl. circa 1225.

Coenraed van Steenwick.
een Coenraet van den Ghore wordt voor het eerst vermeld in de "Narracio", ridder onder bisschop Otto van Utrecht en gesneuveld in de slag bij Ane in 1227.
Ook vermeld als Coenraad van den G(h)oere / Utengore.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Henric*1225 Steenweg †1262  37


Coenraed van Urk van Oric
Coenraed van Urk van Oric, geb. in 1120, ovl. in 1148.

Coenraed van Urk van Oric.
OSU nr 394 jaar 1148: Coenraet wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van 1148 waarin Wigbold, de abt van het klooster Corvey aan Conrad van Oric een bezitting verpacht, gelegen in Meretha (vertaald als Mirdum in Gaasterland). De pacht moet worden voldaan in het huis te Coevorden, bij vrouwe Sigardis, de kameraar van het klooster, of een gevolmachtigde vertegenwoordiger. De akte is getekend in Anlo, een hof van Hartbert bisschop van Utrecht, die als getuige daarbij aanwezig was.
Is in 1152 mogelijk getuige in een akte waarbij bisschop Herman van Utrecht de kerk te Blijdenstede in het bezit stelt der haar door zijn voorganger geschonken goederen. Getuigen dienstmannen: kastelein Otto, Ulricus, Coenradus (van Orc ?), Werenboldus (van Buckhorst ?), Ingelbertus (van Ramele ?), Meinoldus, Radingus (van Vollenhove ?), Alardus (van Gravestorp ?), Marcuardus, Reinnerus en Jonathas. Coenradus (van Urk) was dan dienstman van de bisschop van Utrecht. Waar is niet vermeld, maar het moet een plek zijn dat onder de macht van de bisschop was.
Een mogelijke verwant van Coenraet van Urk is Hendrik de Crane van Kuinre. Deze huwde een kleindochter van Leffert van Groningen, de broer van bisschop Hartbert. Het is dan ook niet vreemd dat Hendrik de Crane behalve Kuinre ook het landgoed Eyen (Een), ten westen van Norg en ten zuidwesten van Groningen, als leenman van de bisschop van Utrecht in bezit heeft gekregen. Dit landgoed lag aan de enige invalsweg naar Friesland in het noorden en paste waarschijnlijk goed in het streven van Hendrik de Crane om meer macht in Friesland te krijgen.
Omdat het wapen van Hendrik van Kuinre lijkt te zijn afgeleid van het wapen van Looz/Loon, komt als mogelijke vader of grootvader van Coenraad, Hendrik van Looz in beeld, naar wie dan de zoon Hendrik van Coenraad kan zijn vernoemd..
Een logische vader lijkt Adelhardus, de eerst vermelde voogd van het hof van Pantaleon in Urck in de oorkonde van omstreeks 1107. Deze Adelhardus was toen nog jong, mogelijk nog niet eens getrouwd. Om de mogelijke lijn zichtbaar te maken is als vader Adelhardus opgevoerd met als grootvader Hendrik van Looz. De naam Coenraad verwijst dan naar Coenraad van Horne, de grootvader van Hendrik van Looz van moeders kant.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1140  †1170  30


Henric (de Crane) van Kuinre
 
Henric (de Crane) van Kuinre, geb. in 1160, ovl. in 1215.


Henric (de Crane) van Kuinre.
Ook vermeld als Hendrik de Crane, maar waarschijnlijk een onjuiste beoordeling van de vermelding "Crue" in de oudste oorkonde. Dit zal Cunre moeten zijn.
Geschiedenis van Friesland; MD Teenstra: 1195 Hendrik de Kraan, graaf van de Kuinder. (blz 121). Hendrik gedroeg zich als graaf in het gebied langs de zuidkust van Friesland.Hij was borggraaf van de Kuinder en waarschijnlijk ook van Urk en Emelweerd, een leen van de bisschop van Utrecht. Deze bisschop had samen met de graaf van Holland de grafelijke rechten over het Friesland tussen Vlie en Lauwers verkregen. Toen Willem (zonder land) terugkeerde van een roemrijke tocht naar Palestina vond hij het vaderlijk erfgoed verdeeld. Door tussenkomst van oom Boudewijn, toen bisschop van Utrecht, stond broer Dirk hem Friesland (tussen Vlie en Lauwers) af. Daar verdreef hij Hendrik de Crane van de grond die Hendrik onrechtmatig in bezit had en bouwde een sterk slot in Oosterzee om Hendrik in bedwang te houden.
Annales Egmondensis pagina 193: Bisschoppelijk leenman Hendrik van Kuinre neemt Willem van Holland gevangen omstreeks 1196. Willem van Holland was graaf van Friesland. Deze gevangenneming gebeurde op het slot ter Horst, waar Willem was uitgenodigd door zijn broer Dirk van Holland. Aan tafel, onder de ogen van Dirk, nam Hendrik de Crane Dirks broer Willem gevangen. Dirk was dus kennelijk de opdrachtgever. De aanleiding was de openlijke steun die Willem verleende aan graaf Otto van Gelre, de vijand van Dirk.
Zie verder: Algemene Geschiedenis des Vaderlands door JP Arend, tweede deel 900-1581; 1841 JF Schleijer Amsterdam.

OSU0567;1204; Hendrik van Kuinre krijgt zijn goederen en rechten terug die hem door graaf Willem van Friesland waren ontnomen. (=de borg te Kuinre en bijbehorende rechten).
OSU0568; 1204 Bisschop Diederik vergunt aan de bewoners van Holtpade een parochiekerk te stichten.
Getuigen: Hendrik van Kuinre, Herman van Voorst, Arnold van Ruinen, Bernard Benzinck, Arnold Wilde, Hugo en Wigher Storm, Engelbert Merekinck.
Deze Hendrik van Kuinre moet wel dezelfde persoon zijn als de twee jaar later vermelde Hendrik van Norch. Het familiewapen van Norch is gelijk aan het familiewapen van Kuinre.
ogd0043 datum 1206 of 1207. Theodoricus, bisschop van Utrecht, verklaart van Fredericus, abt van Ruinen, de kerken van Steenwijk en Borne verkregen te hebben alsmede de kapel van Westerbork benevens enige tienden voor enige tienden in ruil tegen de kerk van Beilen.
Genoemd worden: Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijck, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Pol, Hugo Storm, Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch (Radinc bij Vollenhove?), Randulfo ?, Hendrik van Norch, Walter Radinc, Schulte Bartold, Gelmer van Ide, Werenzone van Bunne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen en Jacob ter A.
OSU0601; 1211; Bisschop Diederik schenkt, voor zijne memorie, aan het klooster te Ruinen de tienden uit een huis te Volenhove, dat het klooster reeds lang bezeten had. Getuigen: Hendrik van Groningen, Johan van Vollenhove priesters, Folkert van Coevorden, Hendrik van Kuinre, Hugo Storm, Arnold Wilde, Hugo Donker, Gijsbert, Walter, Godfried, Gosewijn, Arnold van Ruinen, Otto, dienstmannen.
Oorkondenboek Sticht Utrecht nr. 613.
1213; De elect Otto schenk aan de horige lieden te Wilsum en Zalk op het Veen, die wonen op hoeven van Diederik en Hendrik van Buckhorst, dezelfde vrijheid die de burgers van Zalk, Zwolle en andere steden en dorpen in de omtrek genieten. Dirk en Hendrik zullen hofsteden verpachten en het lagere gerecht uitoefenen.
Getuigen: Hendrik van Kuinre, Gijsbert en Egbert van Amstel, broers, Herman van Voorst, Wolter van IJsselmuiden, Arnold Loef, Steven van Bosinchem, Arnold de Wilde, Thicard schulte van Vollenhove, en vele andere goede lieden.

Elders gepubliceerd: Henrici NORCH. Familiewapen: in veld van zilver vijf linker schuinbalken van keel.
Genoemd in 1206.(drs. O.D.J. Roemeling, ’Adelijke geslachten in de ME in Drente’, NL 1973).

De Heren van Kuinre waren de ergste zeerovers van Noord Nederland, te vergelijken met roofridders als Zweder van Bentheim, Herbrun van Putten (’de gesel der Veluwe’) en Zweder van Voorst. Hun kasteel lag op een uitermate strategische locatie ten opzichte van de Hanzeroutes naar het Oostzeegebied. Kooplieden uit onder ander Danzig (Gdansk) en Hamburg werden nogal eens opgebracht en voor losgeld op het slot te Kuinre vastgezet. Aldus de tekst in .

De Heren van Kuinre waren ridders, maar anderen vonden hen rovers. Zij leefden in de tweede helft van de Middeleeuwen, in een tijd dat er veel gehandeld werd tussen de Hanzesteden. In de Noordoostpolder zijn resten gevonden van 2 burchten. Deze kastelen stonden aan beide kanten van de oude rivier de Kuinder of de Tjonger.
De oudste burcht werd gebouwd rond 1200. Maar toen de Zuiderzee steeds groter werd, dreigde het kasteel te worden weggespoeld. De Heren van Kuinre moesten verhuizen. Even verderop bouwden ze een nieuw kasteel. Hoe die kastelen er precies uitzagen weten we niet. In de polderbodem zijn resten van fundamenten en voorwerpen als wapens, potten en bekers teruggevonden.
De Heren van Kuinre waren niet geliefd bij de handelaren van de Hanzesteden. De ’heren’ namen de vracht of het schip van de handelaren soms in beslag. In ruil voor losgeld konden ze hun eigendommen terugkrijgen. Soms zonken de handelsschepen ook wel op de Zuiderzee. In Flevoland zijn 14 wrakken gevonden van deze handelsschepen. Die handelsschepen worden ook wel koggen genoemd.

tr.
met

NN Sepperothe, dr. van Godschalk Rudolf van Seppenrode en NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke.

NN Sepperothe.
Krijgt na de dood van haar grootvader het landgoed Eyen als leengoed van de Bisschop van Utrecht. Haar zuster krijgt het landgoed Lemferding bij Eelde, eveneens leengoed van de Bisschop van Utrecht. Haar broers krijgen gezamenlijk de Prefectuur in Groningen en de bezittingen aldaar.
Van de verdeling van de erfenis zijn geen stukken bekend, maar het is af te leiden uit latere oorkonden waarin opbrengsten van het Sticht Utrecht staan vermeld.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1180  †1218  38
Rudolphus*1190  †1254  64


NN van Ruinen
NN van Ruinen.

tr.
met

Albert Lewe, zn. van Gerard Lewe, geb. Peize in 1110.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ida*1156 Peize    


Rudolf Rudofsz van Bürum van Fivelgo van Werl
Rudolf Rudofsz van Bürum van Fivelgo van Werl, geb. Bierum circa 1035, [https://gw.geneanet.org/rolfulbes?lang=nl&pz=sergio+martin&nz=woudwyk&p=rudolf+rudolfszoon&n=van+bierum+van+fivelgo+graaf+van+gouw+fivelgo]], ovl. Groningen.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lefferd*1070 Bierum †1150  80


Rudof van Fivelgo van Werl
Rudof graaf van Fivelgo van Werl, geb. Groningen in 982, Graaf van Fivelgo, ovl. Groningen op 12 jul 1044.

Rudof graaf van Fivelgo van Werl.
Werl Ludolf van Fivelgo Meinhövel von Werl Graaf van Fivelgo Godfried als graaf van Fivelgo Godfried met de baard van Opper-Lotharingen.

Vermeld in 1040. In zijn graafschap lagen Leermens en Eenrum en vermoedelijk ook Bierum.

Ook Rudolph I von Werl, vermeld 1038; graaf van Fivelgo(gouw); gebied Eenrum tot Leermens (vermoedelijk incl Bierum); hij wordt gehouden voor een graaf van Werle in Westfalen. Kort na hem wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried met de baard van Opper-Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried's graafschap beleende.

Bekende neef, eventueel zoon van Rudolf is Herman (III), geboren ca 1013, overleden ca 1050, getrouwd ca 1045 Richenza van Schwaben, dochter van Otto van Schwaben en N. van Egisheim; zij trouwt 2) Otto van Northeim uit huwelijk met Herman is dochterOda bekend, deze trouwt Lotharius Udo III van Stade.

tr.
met

Adelheid van Verdun, dr. van Godfried van Verdun (graaf van Verdun 965, graaf van Henegouwen 973-995, 960-963 Graf im Bid- und Methingau) en Mathilde Billung von Sachsen, geb. in 983, ovl. in 1047, tr. (2) met Godizo van Aspelt en Heimbac. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rudolf*1035 Bierum  Groningen  


Adelheid van Verdun
Adelheid van Verdun, geb. in 983, ovl. in 1047.

tr. (1)
met

Rudof graaf van Fivelgo van Werl, zn. van Hermann I van Werl Graf von Hövel (graaf van Werl) en Gerberga prinses van Bourgondië, geb. Groningen in 982, Graaf van Fivelgo, ovl. Groningen op 12 jul 1044.

Rudof graaf van Fivelgo van Werl.
Werl Ludolf van Fivelgo Meinhövel von Werl Graaf van Fivelgo Godfried als graaf van Fivelgo Godfried met de baard van Opper-Lotharingen.

Vermeld in 1040. In zijn graafschap lagen Leermens en Eenrum en vermoedelijk ook Bierum.

Ook Rudolph I von Werl, vermeld 1038; graaf van Fivelgo(gouw); gebied Eenrum tot Leermens (vermoedelijk incl Bierum); hij wordt gehouden voor een graaf van Werle in Westfalen. Kort na hem wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried met de baard van Opper-Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried's graafschap beleende.

Bekende neef, eventueel zoon van Rudolf is Herman (III), geboren ca 1013, overleden ca 1050, getrouwd ca 1045 Richenza van Schwaben, dochter van Otto van Schwaben en N. van Egisheim; zij trouwt 2) Otto van Northeim uit huwelijk met Herman is dochterOda bekend, deze trouwt Lotharius Udo III van Stade.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rudolf*1035 Bierum  Groningen  

tr. (2)
met

Godizo van Aspelt en Heimbac, graaf van de Luikgouw.


Mechtelt van Gheesteren
Mechtelt van Gheesteren1.

tr. in 1424
met

Hendrick de Vos van Steenwijk1, zn. van Coenraad de Vos van Steenwijk (burgemeester van Groningen 1415-1417) en Agnes van Buckhorst, geb. Dwingelo circa 1388, ovl. Elburg op 4 jun 1478.

Hendrick de Vos van Steenwijk.
21 September 1388.
Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wt handelinge van tho tweehuijsen" in hetkerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegen op denStaphaerst; eenhuis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukkenland op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het recht van presentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1388 September 21Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wth andelinge van thotweehuijsen" in het kerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegenopden Staphaerst; een huis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukken land op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het rechtvanpresentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1401, Juni 17 of Januari 28, Dinsdag na Vincentii viel in 1410 op 28 Januari. Dinsdag na Modesti (n.l. Viti Modesti et Crescentie) op 7 Juni. Waarschijnlijk is deze laatste dag bedoeld en is Vincent eene verschrijving voor ?Viti et.? Het tweede afschrift leest ?Vicet Modesti?.Coenradt van Steenwyck geheeten de Voss verklaart, ter eere van Jhesus Christus, zijne moeder Maria en St. Marten episcopus en confessor, te hebben gesticht in de kerk te Dwingeloe een altaar en daaraan te hebben geschonken 34 groninger mudden rogge? (*sjaars)uit ....) In het stuk H.S. niet ingevulg wegens onduidelijkheid van het oorspronkelijke stuk.details...1436, September 29 Henric Vos, Reynolt Vos en Aerent Vos van Steenwijck bepalen als scheidslieden tusschen de gebroeders Johan de Vos en Roelof de Vos van Steenwijck met betrekking tot de nalatenschap van Henric Vos hun vader, - dat:details...1369 Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde sunsten twe geweest, in dato 1369, waer Gijse van Ansen d*olde en de jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerwoude gelegen in den kerspel van Emmeninckhem.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Ludiken van Gheesteren
Ludiken van Gheesteren1.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mechtelt     



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Guers Kruse
Guers Kruse1.

Guers Kruse.
vermeld 1505.

tr.
met

Hendrik de Vos van Steenwijk2,1, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Beerte van Echten tot Oldengaerden, geb. Echten circa 1446, ovl. in 1501.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)
2.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Herman Kruse
Herman Kruse1.

tr.
met

Cunegonda van den Clooster1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Guers     



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Cunegonda van den Clooster
Cunegonda van den Clooster1.

tr.
met

Herman Kruse1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Guers     



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Hidde Onsta
Hidde Onsta1.

tr.
met

Anna van Voorst1.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1526 Sauwerd †1596  70



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883