Hadewich Cyses van Ansen
Hadewich Cyses van Ansen, geb. Peize in 1290, ovl. in 1345.tr. Peize in 1325
met
Coenraad van den Den Ghoere Utengore, zn. van Herdradus van Steenwick van der Goer, geb. Dwingelo circa 1290, ovl. circa 1340,
, Coenraad van den Goere / Utengore bezat vele goederen in en om Steenwijk, zoals de Coenraetshof en de Coenraetsmaete.
Of deze bezittingen zijn naam droegen of van een voorvader is niet bekend.
Hij noemde zich naar het aan Steenijk grenzendegoed " De Goere" (lager gelegen gebied of moeras).
Een oorkonde uit 1220 vermeld dat bisschop Henrick van Vianden de "Gore" schonk aan meester Arnold, hoofdpriester van de kerk te Steenwijk, om er een huis te bouwen.
Hij is het waarschijnlijk die later de deken van Oldenzaal is.
Het leven van Coenraad stond in het teken van oorlog en partijtwisten.
Steenwijk raakte in handen van de Friezen en in Drenthe kalfde de invloed van de bisschop af, waardoor degenen die hem steunden het land moesten verlaten, terwijl hun goederen verbeurd werden verklaard.
Een oorkonde van 07-09-1324 vermeldt de namen van Drentse edelen die bisschop Jan van Diest zouden steunen tegen de Drenten.
Het waren Henric van Norch, ridder, diens zonen Arend, Henric en Roelof, Roelof van Langelo, Menso van Echten, Gerrit Clencke en diens broer Jan, Otto van Norch, Volkier de zoon van vrouwe Ermgard en diens broer Rutger, Coenraad van den Ghoere en diens broer Jan en Echbrecht van EchtenHTEN, knapen.
Zij zouden de bisschop van Utrecht en het Sticht van Utrecht trouw dienen en bijstaan.
Ze zouden de oorlogsbuit met de bisschop delen en nooit een overeenkomst met de Drenthen aangaan buiten de bisschop om.
De bisschop beloofde op zijn beurt hetzelfde met twee aanvullende getuigen: Henric van eelde en Herman Polman.
Vele jaren moesten de ondertekenaars buiten Drenthe blijven.
Ze werden "de lieden van Norch" genoemd.
Zij stonden aan de zijde van de bisschop en Reynalt van Coevorden was duidelijk de tegenpartij.
Op 10-10-1340 verklaren: Bertold Klaas van Eeelde, Bertold van Ansen, Otto Haerthinge van Haren, Otto Dusewold van Dilgt, Alf Mensinghe en Coenraad van den Ghoere dat zij 1000 Mark vredegeld van de stad Groningen hebben ontvangen, vanwege de Friezen die hun vriend Upper Borch doodgeslagen hadden.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1325 | Steenwijk | †1397 | Steenwijk | 72 | 1 | 4 |
>
Cyde Heines van Ansen
Cyde Heines van Ansen, geb. Emmelkamp [Duitsland] in 1260.Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hadewich | *1290 | Peize | †1345 | | 55 | 1 | 5 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Hendricus Rudolft van Ansen
Hendricus Rudolft (Heino) van Ansen1, geb. Ruinen in 1235, eigenaar van de hof te Scheerhorn te Emlicheim, ovl. Emmelkamp [Duitsland].- Vader:
Rudolf II van Ansen (van Coeverden)1, zn. van Heer Volker van Coeverden van Ansen, geb. Coevorden circa 1192, Burggraaf van Coevorden, Schout van Drenthe, ovl. Heer van Coevorden; heer van Drente. Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is (zie noot bij zijn vader). Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuursorganisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren, al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en?.niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten. Het resultaat is de Slag bij Ane (28 juli 1227), waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest (hij werd gevangen genomen en later, na mishandeling, onthoofd). De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van ?de meest rampzalige van al onze dagen?, maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden! In 1228 werd Rudolf van Coeverden echter zelf gedwongen zich aan de nieuwe bisschop van Utrecht over te geven en eerst op zeer harde voorwaarden vrijgelaten. Na de vijandelijkheden tegen de bisschop hervat te hebben, werd hij in 1230 of 1231 te Hardenberg vermoord door radbraken in 1273, , Slag bij Ane Rudolf II van Coevorden was aanvoerder van de Drenten bij de Slag bij Ane en behaalde hierbij de overwinning op de bisschop van Utrecht, Otto van Lippe. De bisschop kwam bij deze slag om het leven. Na de dood van Otto van Lippe werd Wilbrand van Oldenburg tot bisschop gewijd, en ook Wilbrand trok ten strijde tegen de opstandige Drenten, waarbij hij de hulp van de Friezen inriep. Maar ook deze slag, de Fries-Drentse oorlog, werd door de Drenten gewonnen. In een latere slag, bij Peize, werden de Drenten wel verslagen. Na de slag bij Ane nam de macht van het Bisdom Utrecht enorm af en bleven de Stad Groningen en Drenthe lang autonoom, pas in 1588 kwamen Groningen en Drenthe bij de Republiek. Gemarteld en vermoord[bewerken] In 1229 kreeg Rudolf Coevorden weer in handen. In 1230 werd Rudolf onder valse voorwendselen naar het kasteel van Hardenberg gelokt. Rudolf zag in dat hij op de lange duur geen stand zou houden tegen het grote bisschoppelijke leger en ging in op de uitnodiging. Rudolf begaf zich samen met zijn vriend Hendrik van Gravesdorp (uit Veldhuizen in Bentheim) naar Hardenberg. Zijn kans om hier een vrede stichten bleek een hinderlaag, hij werd gevangengenomen en daarna dagen geradbraakt en vermoord op 25 juli 1230. Zijn lichaam werd als waarschuwing op een spies tentoongesteld aan het volk. Dynastie Van Coevorden[bewerken] In 1288 kwam een kleinzoon van Rudolf weer aan de macht, en werd het kasteleinschap van de van Coevordens hersteld. Reinoud van Coevorden was een zoon van Eufemia, de dochter van Rudolf II, en van Hendrik van Borculo. Reinoud werd de stamvader van een reeks sterke heren van Coevorden, een dynastie die tot 1402 zou voortduren. Het machtsgebied breidde zich uit tot Borculo, Diepenheim, Lage (Duitsland) en Selwerd. Ze verwierven het muntrecht en beheersten de rechtspraak in Drenthe. Pas tegen het einde van de 14e eeuw maakte bisschop Frederik van Utrecht een einde aan de strubbelingen door het opheffen van de erfelijkheid van het kasteleinschap van Coevorden. Frederik maakte daarbij handig gebruik van de onrust onder de bewoners van het gebied, Reinoud maakte zich niet populair met onrechtmatige belastingen en andere wandaden. In 1395 trok Frederik ten strijde tegen de heer van Drenthe, maar anders dan bij de slag bij Ane kon Reinoud niet rekenen op de steun van de boeren. Frederik werd door de notabelen van Coevorden erkend als landsheer, en zo kwam Reinoud alleen te staan in de strijd. Op 4 april 1402 deed hij afstand van al zijn rechten, en de Van Coevordens trokken zich terug op hun bezittingen in Twenthe en de graafschap Zutphen. Coevorden kreeg op 31 december 1407 stadsrechten. Heer van Coevorden; heer van Drente. Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is (zie noot bij zijn vader). Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuursorganisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren, al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en?.niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten. Het resultaat is de Slag bij Ane (28 juli 1227), waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest (hij werd gevangen genomen en later, na mishandeling, onthoofd). De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van ?de meest rampzalige van al onze dagen?, maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden! In 1228 werd Rudolf van Coeverden echter zelf gedwongen zich aan de nieuwe bisschop van Utrecht over te geven en eerst op zeer harde voorwaarden vrijgelaten. Na de vijandelijkheden tegen de bisschop hervat te hebben, werd hij in 1230 of 1231 te Hardenberg vermoord, tr. Ruinen circa 1230.
|  |
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cyde | *1260 | Emmelkamp [Duitsland] | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Volker van Coeverden van Ansen
Heer Volker van Coeverden van Ansen, geb. Ansen circa 1176, ovl. in 1205,
, Heer Volkers van Coevorden van Ansen van Goor Heer van Coevorden van Ansen.- Vader:
Volker van Coeverden, zn. van Ludolf burggraaf van Bierum (Burggraaf, van Coevorden, maarschalk, van Drenthe) en Johanna Rudolfs van Goor, geb. Coevorden circa 1152, heer van Coevorden, ridder, ministriaal, ovl. Ansen in 1215, , Het echtpaar vestigt zich in 1196 op het erfgoed te Ansen. Later komt dit als een allodiale hof voor, in bezit van zijn nakomelingen. Uit zijn kleinzoon Volkier stamt het geslacht Van Echten. Volker wordt vermeld in 1212 als miles de Kovorde. ---------- De zoon van Ludolf, Rudolf I van Coevorden, kwam daarbij snel in conflict met zijn formele heer, de bisschop. Rudolf probeerde zijn macht uit te breiden door zich te bemoeien met de opvolging van Leffard in Groningen. In eerste instantie dolf Rudolf het onderspit tegen de bisschop en verloor hij het kasteel in Coevorden. In 1191 wist hij zijn rechten te herwinnen. Zijn opvolger, Rudolf II van Coevorden, zette dezelfde politiek voort en verbond zich met de Gelkingen, de tegenstanders van Egbert, de prefect van Groningen. De macht van de bisschop van Utrecht was te gering om hier veel tegen te doen, tr. Coevorden in 1175.
|  |
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf II | *1192 | Coevorden | †1273 | | 81 | 1 | 9 |
>
Herdradus van Steenwick van der Goer
Herdradus van Steenwick van der Goer, geb. Echten in 1260, ovl. in 1290.- Vader:
Henric Papinc van Steenwick van der Goer, zn. van Coenraed van Steenwick, geb. Steenweg in 1225, ovl. in 1262,
, Vermeld in een oorkonde van omstreeks 1225 in een lijst van inkomsten van het kapittel van de Dom te Utrecht. Vermelde personen:
Egbert van Groningen, Rudolf, Leffert, Menzo, Thezo, Johannes, (allen van Groningen?), Johannes van Haerlo (Peest), Stephan van Tuten, (Gieten, de Veenhof) Herman van Laar, Johannes van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philip, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Huffelt (Uffelte), Rudolf van Norch, Herman van Voorst, tr.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Coenraad | *1290 | Dwingelo | †1340 | | 50 | 1 | 5 |
>
Henric Papinc van Steenwick van der Goer
Henric Papinc van Steenwick van der Goer, geb. Steenweg in 1225, ovl. in 1262,
, Vermeld in een oorkonde van omstreeks 1225 in een lijst van inkomsten van het kapittel van de Dom te Utrecht. Vermelde personen:
Egbert van Groningen, Rudolf, Leffert, Menzo, Thezo, Johannes, (allen van Groningen?), Johannes van Haerlo (Peest), Stephan van Tuten, (Gieten, de Veenhof) Herman van Laar, Johannes van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philip, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Huffelt (Uffelte), Rudolf van Norch, Herman van Voorst.tr.
met
Suaneka (Swaneke) van der Goer.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Herdradus | *1260 | Echten | †1290 | | 30 | 1 | 1 |
>
Suaneka van der Goer
Suaneka (Swaneke) van der Goer.tr.
met
Henric Papinc van Steenwick van der Goer, zn. van Coenraed van Steenwick, geb. Steenweg in 1225, ovl. in 1262,
, Vermeld in een oorkonde van omstreeks 1225 in een lijst van inkomsten van het kapittel van de Dom te Utrecht. Vermelde personen:
Egbert van Groningen, Rudolf, Leffert, Menzo, Thezo, Johannes, (allen van Groningen?), Johannes van Haerlo (Peest), Stephan van Tuten, (Gieten, de Veenhof) Herman van Laar, Johannes van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philip, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Huffelt (Uffelte), Rudolf van Norch, Herman van Voorst.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Herdradus | *1260 | Echten | †1290 | | 30 | 1 | 1 |
>
Coenraed van Steenwick
Coenraed van Steenwick, geb. in 1195, ovl. circa 1225,
, een Coenraet van den Ghore wordt voor het eerst vermeld in de "Narracio", ridder onder bisschop Otto van Utrecht en gesneuveld in de slag bij Ane in 1227.
Ook vermeld als Coenraad van den G(h)oere / Utengore.- Vader:
Hendrik (Hendrick) van Steenwijck van Orch van Norch de Nurech [https://gw.geneanet.org/jumero1?lang=nl&iz=168&p=hendrik&n=van+steenwijck+van+oric]], zn. van Henric (de Crane) van Kuinre en NN Sepperothe, geb. in 1180, ovl. in 1218,
, ook vermeld als Hendrik van Oric.
Vermeld in een oorkonde van 1206 als getuige, samen met Johan van Vollenhove, Wolter van Coevorden, de broers Menzo en Roelof van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Polle, Hugo Sturm (Calthorne bij Diever), Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch, Rudolf, Hendrik van Norch, Walter Radink, schulte Bartold (van Eelde), Gelmer van Ide, Werenzoon van Bunne, Egbert van Hof, Otto van Ruinen en Jacob ter A.
Overige vermeldingen;
Vermeld staat een Heinricus Oric in een oorkonde van omstreeks 1219 uit het Donaugebied.
In een oorkonde van omstreeks 1220 uit dezelfde streek, waarin veel dezelfde getuigen voorkomen, wordt vermeld een Heinrich nagelle. In een derde oorkonde, ook uit 1220 staat vermeld Nagillin als plaatsaanduiding.
De vermelde personen kunnen eventueel gelezen worden als Hendrik van Urk en Hendrik van Nagele en zijn dan waarschijnlijk één en dezelfde persoon. Nagele was omstreeks die tijd de havenplaats van het gebied Urk.
De oorkonden staan vermeld in de Monumenta Boica, volumen primum, monumenta Garsensia, codex traditionum op blz 45 en 46.
De hoofdpersoon in de eerst vermelde oorkonde is ridder Wernher van Berg, die voor het zieleheil van zijn vrouw Gertrudis 13 solidi schenkt aan de kerk/klooster van Garzense. (Garst of Carsten onder Passau) (Vrije vertaling, er kan wat anders bedoeld zijn)
De heren van Berg hadden belangen in dit gebied. In een oorkonde van 1150 ontneemt de hertog van Beieren, op verzoek van zijn broer Koenraad, bisschop van Passau, Adelbert van Berg de voogdij van St Pölten en geeft hem hier andere goederen voor terug. (Urkundenbuch des Landes ob der Enns volume 2; 777-1189)
Als getuigen in de oorkonden van 1219/1220 worden behalve Werner van Berg en Hendrik van Oric/Nagele nog heren van Tanne, van Aich, van Gibinge, Perkheim, Chazbach, genoemd, allen uit het gebied Passau. De oorkonde zal dus waarschijnlijk in dat gebied zijn opgemaakt.
In "Ostereichischer"Geschichtsforscher"1841 staat een artikel van Viktor Freiherr Handel-Mazzetti over "Uber die Vögte von Perg", en hieruit mogen we opmaken dat de hierboven vermelde Adelbert van Berg tot de familie Perg behoort.
Onduidelijke naamsvermelding in oorkonden kunnen tot verwarring leiden.
Uit andere stukken blijkt dat de naam Nageli als familienaam ook in het bisdom Passau voorkomt. We mogen dan ook aannemen dat Hendrik van Oric een verschrijving is in deze oorkonden en dat er geen banden bestaan tussen het gebied Urk en het gebied Passa, tr.
- Moeder:
Eyese van Oosterwolde, geb. circa 1180,
, In een oorkonde van 1218 vermeld als weduwe van Ostwalt. Ds. J W Schaap zegt in zijn artikel over het adellijke geslacht Reding, gepubliceerd in 1966, dat met Ostwalt Oosterwolde wordt bedoeld.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Henric | *1225 | Steenweg | †1262 | | 37 | 1 | 1 |
>
Coenraed van Urk van Oric
Coenraed van Urk van Oric, geb. in 1120, ovl. in 1148,
, OSU nr 394 jaar 1148: Coenraet wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van 1148 waarin Wigbold, de abt van het klooster Corvey aan Conrad van Oric een bezitting verpacht, gelegen in Meretha (vertaald als Mirdum in Gaasterland). De pacht moet worden voldaan in het huis te Coevorden, bij vrouwe Sigardis, de kameraar van het klooster, of een gevolmachtigde vertegenwoordiger. De akte is getekend in Anlo, een hof van Hartbert bisschop van Utrecht, die als getuige daarbij aanwezig was.
Is in 1152 mogelijk getuige in een akte waarbij bisschop Herman van Utrecht de kerk te Blijdenstede in het bezit stelt der haar door zijn voorganger geschonken goederen. Getuigen dienstmannen: kastelein Otto, Ulricus, Coenradus (van Orc ?), Werenboldus (van Buckhorst ?), Ingelbertus (van Ramele ?), Meinoldus, Radingus (van Vollenhove ?), Alardus (van Gravestorp ?), Marcuardus, Reinnerus en Jonathas. Coenradus (van Urk) was dan dienstman van de bisschop van Utrecht. Waar is niet vermeld, maar het moet een plek zijn dat onder de macht van de bisschop was.
Een mogelijke verwant van Coenraet van Urk is Hendrik de Crane van Kuinre. Deze huwde een kleindochter van Leffert van Groningen, de broer van bisschop Hartbert. Het is dan ook niet vreemd dat Hendrik de Crane behalve Kuinre ook het landgoed Eyen (Een), ten westen van Norg en ten zuidwesten van Groningen, als leenman van de bisschop van Utrecht in bezit heeft gekregen. Dit landgoed lag aan de enige invalsweg naar Friesland in het noorden en paste waarschijnlijk goed in het streven van Hendrik de Crane om meer macht in Friesland te krijgen.
Omdat het wapen van Hendrik van Kuinre lijkt te zijn afgeleid van het wapen van Looz/Loon, komt als mogelijke vader of grootvader van Coenraad, Hendrik van Looz in beeld, naar wie dan de zoon Hendrik van Coenraad kan zijn vernoemd.
Een logische vader lijkt Adelhardus, de eerst vermelde voogd van het hof van Pantaleon in Urck in de oorkonde van omstreeks 1107. Deze Adelhardus was toen nog jong, mogelijk nog niet eens getrouwd. Om de mogelijke lijn zichtbaar te maken is als vader Adelhardus opgevoerd met als grootvader Hendrik van Looz. De naam Coenraad verwijst dan naar Coenraad van Horne, de grootvader van Hendrik van Looz van moeders kant.- Vader:
Adalhardus van Urk, zn. van Hendrik van Looz, geb. in 1090,
, Ca. 1107 Abt Herman van Zutphen van het klooster St Pantaleon geeft de hof te Urk in pacht aan Adelhardus, de voogd van dat hof. Het leengoed verkeerde in neergaande staat van exploitatie.
Het wapen van Hendrik van Kuinre, kleinzoon van Adelhardus, heeft sterke overeenkomsten met het wapen van Looz(Loon) en Horne.
Als Adelhardus zijn grootvader is, is een mogelijke overgrootvader Hendrik van Looz(Loon). Van deze Hendrik zijn verder geen gegevens bekend, maar hij past wel in de tijdbalk.
Adelhardus was voogd van het hof te Urk en als verkrijger van het leengoed zullen er (familie)banden zijn geweest, of met de van Zutphens, of met andere betrokkenen bij het klooster St Pantaleon.
Het leengoed Urk van Adelhardus ligt in het graafschap dat op 28 december in het jaar 1107 verkregen is door Hendrik van Zutphen, (zoon van Otto de Rijke van Zutphen), van de keizer, in ruil tegen het leengoed Alzey, waar de keizer belang bij had. Hendrik was even voor de ruiling, op ruim 40-jarige leeftijd voor het eerst getrouwd met de ongeveer 10 jaar oudere weduwe Mathilde van Beichlingen van Northeim. De kans op het krijgen van kinderen door dit echtpaar was klein, en als voorwaarde had de keizer gesteld dat, mocht Hendrik bij zijn overlijden geen wettige mannelijke nakomelingen hebben, bij uitzondering zijn vader, graaf Otto, indien deze dan nog in leven was, het graafschap zou krijgen. In alle andere gevallen zou het graafschap dan terugvallen op de keizer. Het verkrijgen van Alzey was voor de keizer kennelijk van zo groot belang dat hij een deel van Frisia, dat hij in principe al had toegezegd aan de Bisschop van Utrecht, in ruil aanbood aan een nakomeling van één van de machtigste en rijkste graven binnen zijn rijk. Mogelijk zijn er voor de ruiling nog meer afspraken gemaakt en is het huwelijk van Hendrik met Mathilde daar een deel van, evenals het verkrijgen van het leengoed/hofgoed Urk door Adelhardus.
Een familieband tussen Adelhardus en de van Zutphens lijkt voor de hand te liggen. Directe aanwijzingen zijn er echter niet. Een mogelijkheid is dat Adelhardus dezelfde persoon is als Alardus van Wesenhorst, zoon van Godfried van Lohn en kleinzoon van Gerard van Zutphen van Lohn, die een broer is van Otto de Rijke van Zutphen. Godfried en Gerard waren in 1108 al overleden. Een mogelijke aanwijzing is een oorkonde van 1145, waarin keizer Koenraad III de schenking bekrachtigd van de gouwen Oostergo en Westergo in Friesland aan de bisschop van Utrecht. Getuigen hierbij waren o.a. Allardus van Wesenhorst en zijn broer Winemarus. Een bezitter van rechten in een aangrenzend gebied is dan een logische getuige.
Maar het familiewapen van Lohn is een geheel andere dan die van Loon(Looz)(Urk)(Kuinre). Daarom wordt hier Hendrik van Looz(Loon) als mogelijke voorouder opgevoerd. Daarmee wordt de lijn naar van Loon aangegeven, maar ook naar Horne.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik | *1140 | | †1170 | | 30 | 1 | 1 |
>
Henric (de Crane) van Kuinre
|  |
Henric (de Crane) van Kuinre, geb. in 1160, ovl. in 1215, , Ook vermeld als Hendrik de Crane, maar waarschijnlijk een onjuiste beoordeling van de vermelding "Crue" in de oudste oorkonde. Dit zal Cunre moeten zijn. Geschiedenis van Friesland; MD Teenstra: 1195 Hendrik de Kraan, graaf van de Kuinder. (blz 121). Hendrik gedroeg zich als graaf in het gebied langs de zuidkust van Friesland.Hij was borggraaf van de Kuinder en waarschijnlijk ook van Urk en Emelweerd, een leen van de bisschop van Utrecht. Deze bisschop had samen met de graaf van Holland de grafelijke rechten over het Friesland tussen Vlie en Lauwers verkregen. Toen Willem (zonder land) terugkeerde van een roemrijke tocht naar Palestina vond hij het vaderlijk erfgoed verdeeld. Door tussenkomst van oom Boudewijn, toen bisschop van Utrecht, stond broer Dirk hem Friesland (tussen Vlie en Lauwers) af. Daar verdreef hij Hendrik de Crane van de grond die Hendrik onrechtmatig in bezit had en bouwde een sterk slot in Oosterzee om Hendrik in bedwang te houden. Annales Egmondensis pagina 193: Bisschoppelijk leenman Hendrik van Kuinre neemt Willem van Holland gevangen omstreeks 1196. Willem van Holland was graaf van Friesland. Deze gevangenneming gebeurde op het slot ter Horst, waar Willem was uitgenodigd door zijn broer Dirk van Holland. Aan tafel, onder de ogen van Dirk, nam Hendrik de Crane Dirks broer Willem gevangen. Dirk was dus kennelijk de opdrachtgever. De aanleiding was de openlijke steun die Willem verleende aan graaf Otto van Gelre, de vijand van Dirk. Zie verder: Algemene Geschiedenis des Vaderlands door JP Arend, tweede deel 900-1581; 1841 JF Schleijer Amsterdam. OSU0567;1204; Hendrik van Kuinre krijgt zijn goederen en rechten terug die hem door graaf Willem van Friesland waren ontnomen. (=de borg te Kuinre en bijbehorende rechten) OSU0568; 1204 Bisschop Diederik vergunt aan de bewoners van Holtpade een parochiekerk te stichten. Getuigen: Hendrik van Kuinre, Herman van Voorst, Arnold van Ruinen, Bernard Benzinck, Arnold Wilde, Hugo en Wigher Storm, Engelbert Merekinck. Deze Hendrik van Kuinre moet wel dezelfde persoon zijn als de twee jaar later vermelde Hendrik van Norch. Het familiewapen van Norch is gelijk aan het familiewapen van Kuinre. ogd0043 datum 1206 of 1207. Theodoricus, bisschop van Utrecht, verklaart van Fredericus, abt van Ruinen, de kerken van Steenwijk en Borne verkregen te hebben alsmede de kapel van Westerbork benevens enige tienden voor enige tienden in ruil tegen de kerk van Beilen. Genoemd worden: Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijck, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Pol, Hugo Storm, Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch (Radinc bij Vollenhove?), Randulfo ?, Hendrik van Norch, Walter Radinc, Schulte Bartold, Gelmer van Ide, Werenzone van Bunne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen en Jacob ter A. OSU0601; 1211; Bisschop Diederik schenkt, voor zijne memorie, aan het klooster te Ruinen de tienden uit een huis te Volenhove, dat het klooster reeds lang bezeten had. Getuigen: Hendrik van Groningen, Johan van Vollenhove priesters, Folkert van Coevorden, Hendrik van Kuinre, Hugo Storm, Arnold Wilde, Hugo Donker, Gijsbert, Walter, Godfried, Gosewijn, Arnold van Ruinen, Otto, dienstmannen. Oorkondenboek Sticht Utrecht nr. 613. 1213; De elect Otto schenk aan de horige lieden te Wilsum en Zalk op het Veen, die wonen op hoeven van Diederik en Hendrik van Buckhorst, dezelfde vrijheid die de burgers van Zalk, Zwolle en andere steden en dorpen in de omtrek genieten. Dirk en Hendrik zullen hofsteden verpachten en het lagere gerecht uitoefenen. Getuigen: Hendrik van Kuinre, Gijsbert en Egbert van Amstel, broers, Herman van Voorst, Wolter van IJsselmuiden, Arnold Loef, Steven van Bosinchem, Arnold de Wilde, Thicard schulte van Vollenhove, en vele andere goede lieden. Elders gepubliceerd: Henrici NORCH. Familiewapen: in veld van zilver vijf linker schuinbalken van keel. Genoemd in 1206.(drs. O.D.J. Roemeling, ’Adelijke geslachten in de ME in Drente’, NL 1973). De Heren van Kuinre waren de ergste zeerovers van Noord Nederland, te vergelijken met roofridders als Zweder van Bentheim, Herbrun van Putten (’de gesel der Veluwe’) en Zweder van Voorst. Hun kasteel lag op een uitermate strategische locatie ten opzichte van de Hanzeroutes naar het Oostzeegebied. Kooplieden uit onder ander Danzig (Gdansk) en Hamburg werden nogal eens opgebracht en voor losgeld op het slot te Kuinre vastgezet. Aldus de tekst in . De Heren van Kuinre waren ridders, maar anderen vonden hen rovers. Zij leefden in de tweede helft van de Middeleeuwen, in een tijd dat er veel gehandeld werd tussen de Hanzesteden. In de Noordoostpolder zijn resten gevonden van 2 burchten. Deze kastelen stonden aan beide kanten van de oude rivier de Kuinder of de Tjonger. De oudste burcht werd gebouwd rond 1200. Maar toen de Zuiderzee steeds groter werd, dreigde het kasteel te worden weggespoeld. De Heren van Kuinre moesten verhuizen. Even verderop bouwden ze een nieuw kasteel. Hoe die kastelen er precies uitzagen weten we niet. In de polderbodem zijn resten van fundamenten en voorwerpen als wapens, potten en bekers teruggevonden. De Heren van Kuinre waren niet geliefd bij de handelaren van de Hanzesteden. De ’heren’ namen de vracht of het schip van de handelaren soms in beslag. In ruil voor losgeld konden ze hun eigendommen terugkrijgen. Soms zonken de handelsschepen ook wel op de Zuiderzee. In Flevoland zijn 14 wrakken gevonden van deze handelsschepen. Die handelsschepen worden ook wel koggen genoemd. |
- Vader:
Hendrik van Cunre van Urk, zn. van Coenraed van Urk van Oric, geb. circa 1140, ovl. na 1170,
, Opgevoerd om een mogelijk gat in de tijdbalk te overbruggen.
Dat Hendrik van Cunre een zoon is van Coenraad van Urk is niet uit oorkonden of annalen af te leiden. Maar gezien de levensloop van Hendrik de Crane van Kuinre ligt de afstamming voor de hand.
Omstreeks 1165 is een burcht te Kuinre gebouwd en deze Hendrik zal dan de eerste bewoner zijn geweest van die burcht.
Kuinre is een strategisch gelegen plek waar door het leger van Karel Martel of zijn opvolgers zeker een versterking met verblijfsmogelijkheden is aangelegd en grond ontgonnen voor voedselpruduktie, tijdens de pogingen om de Friezen en Saksen te onderwerpen. Het landgoed diende dan voor de voedselvoorziening van het leger en de decentrale hoven. Het landgoed/leengoed was in slechte staat van exploitatie, wanneer bisschop Godebald in 1118 het "Swechus" in Kuinre in bezit krijgt. Een burcht was niet (meer) aanwezig, maar alleen een (zomer)verblijf voor vee en verzorgers, vergelijkbaar met de Bôen van Schoonebeek.
Aan wie het goed in 1118 in leen is gegeven door de bisschop Godebald is niet vermeld.
Rond 1165 was Godfried van Rhenen bisschop van Utrecht, als opvolger van Herman van Horne, die in 1150 Hartbert van Wierum was opgevolgd als bisschop. Bisschoppen moeten, net als andere wereldlijke heersers, een beroep doen op vertrouwelingen om hun macht veilig te stellen. Dat gebeurde meestal door de benoeming van familieleden op hoge posten en door het uitgeven van leengoederen, eventueel met burcht, op strategische plekken aan dienstmannen/ridders uit hun directe omgeving. Na 1165 verschijnen in het Oversticht in oorkonden meer namen van ridders/leenmannen van de bisschop, waarvan het stamgebied uit de omgeving van die bisschoppen moet worden gezocht, vaak als zoons van bestaande leenmannen.
tr.
met
NN Sepperothe, dr. van Godschalk Rudolf van Seppenrode en NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke,
, Krijgt na de dood van haar grootvader het landgoed Eyen als leengoed van de Bisschop van Utrecht. Haar zuster krijgt het landgoed Lemferding bij Eelde, eveneens leengoed van de Bisschop van Utrecht. Haar broers krijgen gezamenlijk de Prefectuur in Groningen en de bezittingen aldaar.
Van de verdeling van de erfenis zijn geen stukken bekend, maar het is af te leiden uit latere oorkonden waarin opbrengsten van het Sticht Utrecht staan vermeld.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik | *1180 | | †1218 | | 38 | 1 | 1 |
2 | Rudolphus | *1190 | | †1254 | | 64 | 1 | 1 |
>
NN van Ruinen
NN van Ruinen.tr.
met
Albert Lewe, zn. van Gerard Lewe, geb. Peize in 1110.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Ida | *1156 | Peize | | | | 1 | 2 |
>
Rudolf Rudofsz van Bürum van Fivelgo van Werl
Rudolf Rudofsz van Bürum van Fivelgo van Werl, geb. Bierum circa 1035, [https://gw.geneanet.org/rolfulbes?lang=nl&pz=sergio+martin&nz=woudwyk&p=rudolf+rudolfszoon&n=van+bierum+van+fivelgo+graaf+van+gouw+fivelgo]], ovl. Groningen.- Vader:
Rudof graaf van Fivelgo van Werl, zn. van Hermann I van Werl Graf von Hövel (graaf van Werl) en Gerberga prinses van Bourgondië, geb. Groningen in 982, Graaf van Fivelgo, ovl. Groningen op 12 jul 1044,
, Werl Ludolf van Fivelgo Meinhövel von Werl Graaf van Fivelgo Godfried als graaf van Fivelgo Godfried met de baard van Opper-Lotharingen
Vermeld in 1040. In zijn graafschap lagen Leermens en Eenrum en vermoedelijk ook Bierum.
Ook Rudolph I von Werl, vermeld 1038; graaf van Fivelgo(gouw); gebied Eenrum tot Leermens (vermoedelijk incl Bierum); hij wordt gehouden voor een graaf van Werle in Westfalen. Kort na hem wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried met de baard van Opper-Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried's graafschap beleende.
Bekende neef, eventueel zoon van Rudolf is Herman (III), geboren ca 1013, overleden ca 1050, getrouwd ca 1045 Richenza van Schwaben, dochter van Otto van Schwaben en N. van Egisheim; zij trouwt 2) Otto van Northeim uit huwelijk met Herman is dochterOda bekend, deze trouwt Lotharius Udo III van Stade, tr.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Lefferd | *1070 | Bierum | †1150 | | 80 | 1 | 2 |
>
Rudof van Fivelgo van Werl
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Kwartierstaat van Mechelien Mezach
Rudof graaf van Fivelgo van Werl, geb. Groningen in 982, Graaf van Fivelgo, ovl. Groningen op 12 jul 1044,
, Werl Ludolf van Fivelgo Meinhövel von Werl Graaf van Fivelgo Godfried als graaf van Fivelgo Godfried met de baard van Opper-Lotharingen
Vermeld in 1040. In zijn graafschap lagen Leermens en Eenrum en vermoedelijk ook Bierum.
Ook Rudolph I von Werl, vermeld 1038; graaf van Fivelgo(gouw); gebied Eenrum tot Leermens (vermoedelijk incl Bierum); hij wordt gehouden voor een graaf van Werle in Westfalen. Kort na hem wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried met de baard van Opper-Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried's graafschap beleende.
Bekende neef, eventueel zoon van Rudolf is Herman (III), geboren ca 1013, overleden ca 1050, getrouwd ca 1045 Richenza van Schwaben, dochter van Otto van Schwaben en N. van Egisheim; zij trouwt 2) Otto van Northeim uit huwelijk met Herman is dochterOda bekend, deze trouwt Lotharius Udo III van Stade.- Vader:
Hermann I van Werl Graf von Hövel, zn. van Heinrich I in Nordwestfalen, graaf van Werl, ovl. tussen 997 en 1000,
, 1026 Graf v.Hövel, c.1027 Vogt des Stiftes Essen, Bernhard II, 1024-63 erwähnt, 1051 Graf im Bistum Osnabrück, auch Graf von Westfalen, 1054-60 Vogt des Stiftes Paderborn, Erbauer der Rüdenburg bei Arnsberg, Schleußner, DFA14. (1024 urk. als Graf v.Werl, 1054, 1056, 1060, 1076 als Vogt von Paderborn); Glinzer, DFA10. + vor 1083 DFA57. B. 5.; v.Damm. B 3, 1005-1063, Graf in Westfalen 1023-1063; Stöber. Hier wird er und sein Neffe zusammengeworfen.
Toelichting: zekerheid heerst er blijkbaar niet. Als echtgenoot van Gerberga van Bourgondië is Bernhard (I) van Werl i.p.v. Herman van Werl genomen, met als commentaar: „Bernhard I wordt door veel onderzoekers met Herman I van Werl verwisseld. Dat de man van Gerberga een graaf van Werl was, volgt reeds uit de verwantschap van de van Werls met het Salische keizershuis. Dat het Bernhard was is een these van Hömberg die door Thiele wordt overgenomen.
Bernhard wordt in 2 oorkonden uit het jaar 980 vermeld, in een tijd dat hij als man van Gerberga in aanmerking komt. Schwennicke houdt het bij Herman, ook bij hem is echter Gerberga de moeder van Herman II van Werl“. Hier is dus Thiele gevolgd, relatie.
tr.
met
Adelheid van Verdun, dr. van Godfried van Verdun (graaf van Verdun 965, graaf van Henegouwen 973-995, 960-963 Graf im Bid- und Methingau) en Mathilde Billung von Sachsen, geb. in 983, ovl. in 1047, tr. (2) met Godizo van Aspelt en Heimbac. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf | *1035 | Bierum | | Groningen | | 1 | 1 |
>
Adelheid van Verdun
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Adelheid van Verdun, geb. in 983, ovl. in 1047.tr. (1)
met
Rudof graaf van Fivelgo van Werl, zn. van Hermann I van Werl Graf von Hövel (graaf van Werl) en Gerberga prinses van Bourgondië, geb. Groningen in 982, Graaf van Fivelgo, ovl. Groningen op 12 jul 1044,
, Werl Ludolf van Fivelgo Meinhövel von Werl Graaf van Fivelgo Godfried als graaf van Fivelgo Godfried met de baard van Opper-Lotharingen
Vermeld in 1040. In zijn graafschap lagen Leermens en Eenrum en vermoedelijk ook Bierum.
Ook Rudolph I von Werl, vermeld 1038; graaf van Fivelgo(gouw); gebied Eenrum tot Leermens (vermoedelijk incl Bierum); hij wordt gehouden voor een graaf van Werle in Westfalen. Kort na hem wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried met de baard van Opper-Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried's graafschap beleende.
Bekende neef, eventueel zoon van Rudolf is Herman (III), geboren ca 1013, overleden ca 1050, getrouwd ca 1045 Richenza van Schwaben, dochter van Otto van Schwaben en N. van Egisheim; zij trouwt 2) Otto van Northeim uit huwelijk met Herman is dochterOda bekend, deze trouwt Lotharius Udo III van Stade.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf | *1035 | Bierum | | Groningen | | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Godizo van Aspelt en Heimbac, graaf van de Luikgouw
>
Mechtelt van Gheesteren
Mechtelt van Gheesteren1.tr. in 1424
met
Hendrick de Vos van Steenwijk1, zn. van Coenraad de Vos van Steenwijk (burgemeester van Groningen 1415-1417) en Agnes van Buckhorst, geb. Dwingelo circa 1388, ovl. Elburg op 4 jun 1478,
, 21 September 1388
Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wt handelinge van tho tweehuijsen" in hetkerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegen op denStaphaerst; eenhuis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukkenland op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het recht van presentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1388 September 21Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wth andelinge van thotweehuijsen" in het kerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegenopden Staphaerst; een huis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukken land op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het rechtvanpresentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1401, Juni 17 of Januari 28, Dinsdag na Vincentii viel in 1410 op 28 Januari. Dinsdag na Modesti (n.l. Viti Modesti et Crescentie) op 7 Juni. Waarschijnlijk is deze laatste dag bedoeld en is Vincent eene verschrijving voor ?Viti et.? Het tweede afschrift leest ?Vicet Modesti?.Coenradt van Steenwyck geheeten de Voss verklaart, ter eere van Jhesus Christus, zijne moeder Maria en St. Marten episcopus en confessor, te hebben gesticht in de kerk te Dwingeloe een altaar en daaraan te hebben geschonken 34 groninger mudden rogge? (*sjaars)uit ...) In het stuk H.S. niet ingevulg wegens onduidelijkheid van het oorspronkelijke stuk.details..1436, September 29 Henric Vos, Reynolt Vos en Aerent Vos van Steenwijck bepalen als scheidslieden tusschen de gebroeders Johan de Vos en Roelof de Vos van Steenwijck met betrekking tot de nalatenschap van Henric Vos hun vader, - dat:details..1369 Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde sunsten twe geweest, in dato 1369, waer Gijse van Ansen d*olde en de jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerwoude gelegen in den kerspel van Emmeninckhem, tr. (1) met zijn nicht Elisabeth de Vos Van Steenwijck, dr. van Bertold de Vos Van Steenwijck en Huijs van Ruine. Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder.
>
Ludiken van Gheesteren
Ludiken van Gheesteren1.Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Mechtelt | | | | | | 1 | 0 |
>
Guers Kruse
Guers Kruse1,
, vermeld 1505.tr.
met
Hendrik de Vos van Steenwijk1,2, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Beerte van Echten tot Oldengaerden, geb. Echten circa 1446, ovl. in 1501, tr. (1) met Johanna van Heest, dr. van Johan van Heest en NN Oosterhuis. Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder.
Bronnen:
1. | Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168) |
2. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Herman Kruse
Herman Kruse1.tr.
met
Cunegonda van den Clooster1.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Guers | | | | | | 1 | 0 |
>
Cunegonda van den Clooster
Cunegonda van den Clooster1.tr.
met
Herman Kruse1.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Guers | | | | | | 1 | 0 |
>
Hidde Onsta
Hidde Onsta1.tr.
met
Anna van Voorst1.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | *1526 | Sauwerd | †1596 | | 70 | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>