Website van Cees Hagenbeek
Hendrik de Vos van Steenwijk
Hendrik de Vos van Steenwijk1,2, geb. Echten circa 1446, ovl. in 1501.

tr. (1) Bathmen in 1485
met

Johanna van Heest1, dr. van Johan van Heest en NN Oosterhuis, geb. Bathmen circa 1450.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1488 Bathmen    

tr. (2)
met

Guers Kruse2, dr. van Herman Kruse en Cunegonda van den Clooster,
, vermeld 1505.

Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)


Jacob Kriss
Jacob Kriss.

tr.
met


Johanna van Heest
Johanna van Heest1, geb. Bathmen circa 1450.

tr. Bathmen in 1485
met

Hendrik de Vos van Steenwijk1,2, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Beerte van Echten tot Oldengaerden, geb. Echten circa 1446, ovl. in 1501, tr. (2) met Guers Kruse. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1488 Bathmen    



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Herman van den Clooster
 
Herman van den Clooster1,1,1, geb. circa 1435, ovl. tussen 27 apr 1495 en 22 sep 1495 ,
, Harmen krijgt het erf Wildenberg, de tienden op Stannincsveen, de marke van Dunninge, de twee huizen in de Bloeme, het Woltland, de tins van Dunninge, de tienden over de marke van Meppel en het huis van Koene, een vierdel boter in Hooghalen.
Ongescheiden bleef een vierdel hooiland, "in de Haewede" geheten, dat stal vierdel, en een hofstede in de Oosterwijc en de tins van Robbertinc.
Voor de leengoederen zal Johan hulde doen; de aan zijn broers toegewezen leengoederen en rechten houden zij van hem in achterleen. De leenhouder
Johan zal voor een en ander genieten de tienden over de twee Havehorsten. Deze verdeling werd tot stand gebracht door Cyse, Johan en Roelof van
den Clooster (broers van Reinold, dus ooms der begunstigden), de gebroeders Albert en Johan van Steenwijck en Herman Hagen; en in de verdeling
was ook het allodiale bezit van de reeds overleden moeder begrepen (misschien was moeder's overlijden aanleiding tot de verdeling, mede gezien
de hoge leeftijd van de vader).

  • Vader:
    Reinolt van den Clooster1,1,1, zn. van Johan van den Clooster en Mechteld van Oostenwold, geb. De Wijk circa 1389 op Havixhorst, ovl. voor 1465,
    , 1435 : Ridderschap van Drenthe
    14 mei 1448 : Heer van Havixhorst
    Geboren circa 1390, werd Reinold voor het eerst vermeld in 1412, samen met zijn vader (III) en jongere broer Cyse (IVb)6 3 ; hij en Cyse waren toen beiden ongehuwd. Doordat zijn vader tot 1438 oorkondelijk voorkwam, leefde Reinold lang in de schaduw van zijn vader (zo b.v. 28 juni 1426 onder de Drentse tegenstanders van de kandidaat-bisschop Zweder van Culemborg, waarbij (vader) Johan vóór Reinold werd vermeld).
    Een renteverkoop onder IJhorst "aen der Drentscher ziden" op 10 maart 1436 werd bezegeld door Reinold en Johan van den Clooster (in deze volgorde, dus deze Johan was Reinold' s jongere halfbroer en niet diens vader). Met bezitsbeheer had 9 aug. 1458 de beëindiging te maken van een geschil tussen de abdij van Dikninge enerzijds en de gebroeders Reinold en Roelof (III sub 4) van den Clooster anderzijds over het jachten visrecht in en bij de Reest (hierbij waren ook Reinold's kinderen
    aanwezig, zonder naamvermelding). Vastgelegd werd hierbij o.m, dat alleen Reinold c.s. het visrecht zouden hebben achter de Havickeshorst, en dat beide partijen mochten vissen stroomafwaarts van Reinold's marke.
    Duidelijk blijkt hier derhalve, dat Reinold van den Clooster bezitter was van de Havixhorst (en daarmee de hoofdtelg van deze generatie).
    Voorts was hij leenman van de heerlijkheid Ruinen. Weliswaar zijn er geen directe beleningsvermeldingen, doch het is bekend, dat zijn zoons hem in verschillende beleningen opvolgden. Het betrof de erven Wildenborg en Bullinge, een erf in Een onder Norg, een hoeve land onder Zuidwolde,
    een roggerente uit een erf te Avereest, en 5/6 der tienden in de marke van Kralinge. De vroegste overgang van deze lenen op een zoon geschiedde 10 maart 1465, zodat we mogen aannemen, dat Reinold voor die datum stierf, derhalve in het najaar van 1464 of in het begin van 1465, tr.
 

tr. circa 1480
met

Lijse (Elisabeth) de Vos van Steenwijk1,1,1, dr. van Johan de Vos van Steenwijk en Beerte van Echten tot Oldengaerden, geb. circa 1460,
, vermeld 1491
De vrouw van Herman van den Clooster, Lyse de Vos van Steenwijk (Ned. Leeuw LXXVI, k. 298, ad V Q sub 2), was echter geen dochter van Roelof, maar van Johan de Vos van Steenwijk en Beerte van Echten.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Reint*1480  †1547  67



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883


Lijse de Vos van Steenwijk
Lijse (Elisabeth) de Vos van Steenwijk1,1,1, geb. circa 1460,
, vermeld 1491
De vrouw van Herman van den Clooster, Lyse de Vos van Steenwijk (Ned. Leeuw LXXVI, k. 298, ad V Q sub 2), was echter geen dochter van Roelof, maar van Johan de Vos van Steenwijk en Beerte van Echten.

tr. circa 1480
met

Herman van den Clooster1,1,1, zn. van Reinolt van den Clooster en Jkv NN Lutger van Voorst, geb. circa 1435, ovl. tussen 27 apr 1495 en 22 sep 1495 ,
, Harmen krijgt het erf Wildenberg, de tienden op Stannincsveen, de marke van Dunninge, de twee huizen in de Bloeme, het Woltland, de tins van Dunninge, de tienden over de marke van Meppel en het huis van Koene, een vierdel boter in Hooghalen.
Ongescheiden bleef een vierdel hooiland, "in de Haewede" geheten, dat stal vierdel, en een hofstede in de Oosterwijc en de tins van Robbertinc.
Voor de leengoederen zal Johan hulde doen; de aan zijn broers toegewezen leengoederen en rechten houden zij van hem in achterleen. De leenhouder
Johan zal voor een en ander genieten de tienden over de twee Havehorsten. Deze verdeling werd tot stand gebracht door Cyse, Johan en Roelof van
den Clooster (broers van Reinold, dus ooms der begunstigden), de gebroeders Albert en Johan van Steenwijck en Herman Hagen; en in de verdeling
was ook het allodiale bezit van de reeds overleden moeder begrepen (misschien was moeder's overlijden aanleiding tot de verdeling, mede gezien
de hoge leeftijd van de vader).

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Reint*1480  †1547  67



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)


Johann von Appeltern
Johann von Appeltern1,
, Archiv Schloss Haag, 1312-1866
1485 Johann von Apelteren, Herr zu Persingen, und Jutta von Arnhem, Eheleute, erklären, das Erbmarschallamt des Landes Geldern an Johann von Boedberg und Johanna
von Apelteren, Eheleute, für 350 alte französische Schilde verkauft zu haben. Gleichzeitige Abschrift.
Datering 10 Januar 1433.

tr. in 1420
met

Jutte van Arnhem1, dr. van Willem Gerritz van Arnhem en Jenne van Assendelft, tr. (2) met Peter van Buren1. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883


Jutte van Arnhem
Jutte van Arnhem1.

tr. (1) in 1420
met

Johann von Appeltern1, zn. van Hendrik van Appeltern en Mechtild van Doorninck,
, Archiv Schloss Haag, 1312-1866
1485 Johann von Apelteren, Herr zu Persingen, und Jutta von Arnhem, Eheleute, erklären, das Erbmarschallamt des Landes Geldern an Johann von Boedberg und Johanna
von Apelteren, Eheleute, für 350 alte französische Schilde verkauft zu haben. Gleichzeitige Abschrift.
Datering 10 Januar 1433.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna     

tr. (2)
met

Peter van Buren1.

Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Reinolt van den Clooster
 
Reinolt van den Clooster1,1,1, geb. De Wijk circa 1389 op Havixhorst, ovl. voor 1465,
, 1435 : Ridderschap van Drenthe
14 mei 1448 : Heer van Havixhorst
Geboren circa 1390, werd Reinold voor het eerst vermeld in 1412, samen met zijn vader (III) en jongere broer Cyse (IVb)6 3 ; hij en Cyse waren toen beiden ongehuwd. Doordat zijn vader tot 1438 oorkondelijk voorkwam, leefde Reinold lang in de schaduw van zijn vader (zo b.v. 28 juni 1426 onder de Drentse tegenstanders van de kandidaat-bisschop Zweder van Culemborg, waarbij (vader) Johan vóór Reinold werd vermeld).
Een renteverkoop onder IJhorst "aen der Drentscher ziden" op 10 maart 1436 werd bezegeld door Reinold en Johan van den Clooster (in deze volgorde, dus deze Johan was Reinold' s jongere halfbroer en niet diens vader). Met bezitsbeheer had 9 aug. 1458 de beëindiging te maken van een geschil tussen de abdij van Dikninge enerzijds en de gebroeders Reinold en Roelof (III sub 4) van den Clooster anderzijds over het jachten visrecht in en bij de Reest (hierbij waren ook Reinold's kinderen
aanwezig, zonder naamvermelding). Vastgelegd werd hierbij o.m, dat alleen Reinold c.s. het visrecht zouden hebben achter de Havickeshorst, en dat beide partijen mochten vissen stroomafwaarts van Reinold's marke.
Duidelijk blijkt hier derhalve, dat Reinold van den Clooster bezitter was van de Havixhorst (en daarmee de hoofdtelg van deze generatie).
Voorts was hij leenman van de heerlijkheid Ruinen. Weliswaar zijn er geen directe beleningsvermeldingen, doch het is bekend, dat zijn zoons hem in verschillende beleningen opvolgden. Het betrof de erven Wildenborg en Bullinge, een erf in Een onder Norg, een hoeve land onder Zuidwolde,
een roggerente uit een erf te Avereest, en 5/6 der tienden in de marke van Kralinge. De vroegste overgang van deze lenen op een zoon geschiedde 10 maart 1465, zodat we mogen aannemen, dat Reinold voor die datum stierf, derhalve in het najaar van 1464 of in het begin van 1465.

 

tr.
met

Jkv NN Lutger van Voorst1,
, Haar achternaam blijkt uit kwartieren van Johan van Steenwijck, overleden 1557.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herman*1435  †1495  59



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883


NN Lutger van Voorst
Jkv NN Lutger van Voorst1,
, Haar achternaam blijkt uit kwartieren van Johan van Steenwijck, overleden 1557.

tr.
met

Reinolt van den Clooster1,1,1, zn. van Johan van den Clooster en Mechteld van Oostenwold, geb. De Wijk circa 1389 op Havixhorst, ovl. voor 1465,
, 1435 : Ridderschap van Drenthe
14 mei 1448 : Heer van Havixhorst
Geboren circa 1390, werd Reinold voor het eerst vermeld in 1412, samen met zijn vader (III) en jongere broer Cyse (IVb)6 3 ; hij en Cyse waren toen beiden ongehuwd. Doordat zijn vader tot 1438 oorkondelijk voorkwam, leefde Reinold lang in de schaduw van zijn vader (zo b.v. 28 juni 1426 onder de Drentse tegenstanders van de kandidaat-bisschop Zweder van Culemborg, waarbij (vader) Johan vóór Reinold werd vermeld).
Een renteverkoop onder IJhorst "aen der Drentscher ziden" op 10 maart 1436 werd bezegeld door Reinold en Johan van den Clooster (in deze volgorde, dus deze Johan was Reinold' s jongere halfbroer en niet diens vader). Met bezitsbeheer had 9 aug. 1458 de beëindiging te maken van een geschil tussen de abdij van Dikninge enerzijds en de gebroeders Reinold en Roelof (III sub 4) van den Clooster anderzijds over het jachten visrecht in en bij de Reest (hierbij waren ook Reinold's kinderen
aanwezig, zonder naamvermelding). Vastgelegd werd hierbij o.m, dat alleen Reinold c.s. het visrecht zouden hebben achter de Havickeshorst, en dat beide partijen mochten vissen stroomafwaarts van Reinold's marke.
Duidelijk blijkt hier derhalve, dat Reinold van den Clooster bezitter was van de Havixhorst (en daarmee de hoofdtelg van deze generatie).
Voorts was hij leenman van de heerlijkheid Ruinen. Weliswaar zijn er geen directe beleningsvermeldingen, doch het is bekend, dat zijn zoons hem in verschillende beleningen opvolgden. Het betrof de erven Wildenborg en Bullinge, een erf in Een onder Norg, een hoeve land onder Zuidwolde,
een roggerente uit een erf te Avereest, en 5/6 der tienden in de marke van Kralinge. De vroegste overgang van deze lenen op een zoon geschiedde 10 maart 1465, zodat we mogen aannemen, dat Reinold voor die datum stierf, derhalve in het najaar van 1464 of in het begin van 1465.

 

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herman*1435  †1495  59



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883