Cees Hagenbeek
Jacob I van Mierlaer
Jacob I van Mierlaer.

Jacob I van Mierlaer.
vermeld 1213-1240, hij onderhield nauwe contacten met zowel de Heren van Meerhem (bij Roermond) als met de Heren van Kuijk, maar ook met de Graven van Gelre en Holland. In 1213 is hij getuige voor Rutger van Meerhem. In 1240 zegelt hij een akte van Hendrik III van Kuijk. Via zijn vrouw kwam de familie van Mierlaer rond 1260 in bezit van 1/3 deel Well en 1/3 deel Afferden (met onder meer het goed Bleijenbeek).

tr.
met

Justine van Straelen, dr. van Arnold van Straelen en Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk), geb. circa 1185.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob II*1220 Grave †1268 Keulen [Duitsland] 48


Justine van Straelen
Justine van Straelen, geb. circa 1185.

tr.
met

Jacob I van Mierlaer.

Jacob I van Mierlaer.
vermeld 1213-1240, hij onderhield nauwe contacten met zowel de Heren van Meerhem (bij Roermond) als met de Heren van Kuijk, maar ook met de Graven van Gelre en Holland. In 1213 is hij getuige voor Rutger van Meerhem. In 1240 zegelt hij een akte van Hendrik III van Kuijk. Via zijn vrouw kwam de familie van Mierlaer rond 1260 in bezit van 1/3 deel Well en 1/3 deel Afferden (met onder meer het goed Bleijenbeek).

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob II*1220 Grave †1268 Keulen [Duitsland] 48


Arnold van Straelen
Arnold van Straelen, geb. circa 1150.

tr.
met

Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk) (Geiszerne), geb. circa 1155.

Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk).
Geiszerne is de oude benaming van het land Wachtendonk = (Heuvel in het Moeraswater)'.
Um 1196 wird Arnold von Wachtendonk als erster seines Geschlechts genannt. Die erste schriftliche Erwähnung der Burg. In die tijd viel Geisern onder de Mühlgau.
Erstmals 946 in einem Privileg Ottos I. erwähnt, der Mühlgau bereits im Jahre 837. Die spätestens im 12. Jh. einsetzende Besiedlung Odenkirchens ging von der Burg der Herren von Odenkirchen Rabodo I aus.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Justine*1185     


Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk)
Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk) (Geiszerne), geb. circa 1155.

Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk).
Geiszerne is de oude benaming van het land Wachtendonk = (Heuvel in het Moeraswater)'.
Um 1196 wird Arnold von Wachtendonk als erster seines Geschlechts genannt. Die erste schriftliche Erwähnung der Burg. In die tijd viel Geisern onder de Mühlgau.
Erstmals 946 in einem Privileg Ottos I. erwähnt, der Mühlgau bereits im Jahre 837. Die spätestens im 12. Jh. einsetzende Besiedlung Odenkirchens ging von der Burg der Herren von Odenkirchen Rabodo I aus.

tr.
met

Arnold van Straelen, zn. van Reinzo van Straelen, geb. circa 1150.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Justine*1185     


Meginhard III
Meginhard III , graaf van Hamaland en hertog van Friesland, ovl. circa 902.

Meginhard III .
na de moord op Eberhard (I) volgt Meginhard III in 898 zijn broer op als graaf van Hamaland en hertog van Friesland (Frisia). Vooral de opvolging in het laatstgenoemde ambt is opmerkelijk, omdat Eberhard (I) deze op persoonlijke titel heeft verworven. De Brunharingen ontberen oorspronkelijk een stevige machtsbasis in Friesland. Blijkbaar heeft keizer Arnulf behoefte aan een stevige dynastie in het noordpoosten van zijn rijk. Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van Eberhard (I) blijft merkwaardig genoeg onbestraft.
Bij de benoeming tot dux (hertog) heeft Eberhard (I) waarschijnlijk enkele goederen in het nieuw verworven ambtsgebied toegewezen gekregen om zijn nieuwe positie kracht bij te zetten. Deze goederen zullen samen met het ambt op Meginhard III overgegaan zijn. Een van de grootste problemen waarvoor Meginhard III zich na zijn aanstelling gesteld ziet is de plaats waar de bisschop van Utrecht zetelt. Bisschop Hunger heeft in 857 Utrecht verlaten en zijn opvolger Odilbald is na enkele omzwervingen waarschijnlijk voor 898 in Deventer terecht gekomen, waar ook de gravenzetel van Eberhard (I) en zijn opvolger Meginhard III zich bevindt. Voor de status van Hamaland is de aanwezigheid van de bisschopszetel enorm belangrijk. Bovendien is de invloed bij benoemingen van nieuwe bisschoppen zo groter. Wie het dichst bij het vuur zit. Tot 899 lijkt er niets aan de hand, het aanzien van Meginhard III binnen de rijksaristocratie is rijzende. In de loop van 899 doemen er problemen op. In dat jaar wordt Radbod (of Radboud) tot de nieuwe bisschop van Utrecht verheven met de instemming van keizer Arnulf, die drie maanden later zal overlijden. Meginhard III zal de benoeming niet hebben bevallen. Radbod is afkomstig uit de Reginaren-factie en via moederszijde verwant aan Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van broer Eberhard (I). Mogelijk vindt de keizer dat Meginhard III's ster te snel rijst en denkt hij zo een evenwicht in het noordoosten van zijn rijk te creëren. Meginhard III zal Radbod in ieder geval niet vriendelijk in Deventer hebben ontvangen. Zeker niet wanneer Radbod meteen na zijn aanstelling zijn plannen met betrekking tot de verhuizing van de bisschopszetel naar Utrecht ontvouwt. Meginhard III verzet zich met succes, de plannen gaan vooralsnog de ijskelder in. Al zal het waarschijnlijk nooit de bedoeling van de Utrechtse bisschoppen geweest om zich permanent in Deventer te vestigen.

  • Vader:
    Meginhard II , zn. van graaf Wichman II (vermeld 825-861), vermeld 861-880, ovl. circa 881, tr. tussen 860 en 865 met

tr.
met

Irenfried .

Irenfried .
zuster van de Luitward, bisschop van Vercelli, 890-895. Op de vraag met wie Meginhard III getrouwd is heeft menigeen zich de tanden kapot gebeten, maar een definitief antwoord is tot op heden niet geformuleerd. Ook de volgende generatie Brunharingen, Meginhard IV en Eberhard (II), heeft nog geen definitieve plek in de stamboom gevonden. Zijn zij zonen van Eberhard (I) of Meginhard III?


Irenfried
Irenfried .

Irenfried .
zuster van de Luitward, bisschop van Vercelli, 890-895. Op de vraag met wie Meginhard III getrouwd is heeft menigeen zich de tanden kapot gebeten, maar een definitief antwoord is tot op heden niet geformuleerd. Ook de volgende generatie Brunharingen, Meginhard IV en Eberhard (II), heeft nog geen definitieve plek in de stamboom gevonden. Zijn zij zonen van Eberhard (I) of Meginhard III?

tr.
met

Meginhard III , zn. van Meginhard II (vermeld 861-880) en Evesa van Argengouw (gravin van Hamaland, vermeld 861-881), graaf van Hamaland en hertog van Friesland, ovl. circa 902.

Meginhard III .
na de moord op Eberhard (I) volgt Meginhard III in 898 zijn broer op als graaf van Hamaland en hertog van Friesland (Frisia). Vooral de opvolging in het laatstgenoemde ambt is opmerkelijk, omdat Eberhard (I) deze op persoonlijke titel heeft verworven. De Brunharingen ontberen oorspronkelijk een stevige machtsbasis in Friesland. Blijkbaar heeft keizer Arnulf behoefte aan een stevige dynastie in het noordpoosten van zijn rijk. Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van Eberhard (I) blijft merkwaardig genoeg onbestraft.
Bij de benoeming tot dux (hertog) heeft Eberhard (I) waarschijnlijk enkele goederen in het nieuw verworven ambtsgebied toegewezen gekregen om zijn nieuwe positie kracht bij te zetten. Deze goederen zullen samen met het ambt op Meginhard III overgegaan zijn. Een van de grootste problemen waarvoor Meginhard III zich na zijn aanstelling gesteld ziet is de plaats waar de bisschop van Utrecht zetelt. Bisschop Hunger heeft in 857 Utrecht verlaten en zijn opvolger Odilbald is na enkele omzwervingen waarschijnlijk voor 898 in Deventer terecht gekomen, waar ook de gravenzetel van Eberhard (I) en zijn opvolger Meginhard III zich bevindt. Voor de status van Hamaland is de aanwezigheid van de bisschopszetel enorm belangrijk. Bovendien is de invloed bij benoemingen van nieuwe bisschoppen zo groter. Wie het dichst bij het vuur zit. Tot 899 lijkt er niets aan de hand, het aanzien van Meginhard III binnen de rijksaristocratie is rijzende. In de loop van 899 doemen er problemen op. In dat jaar wordt Radbod (of Radboud) tot de nieuwe bisschop van Utrecht verheven met de instemming van keizer Arnulf, die drie maanden later zal overlijden. Meginhard III zal de benoeming niet hebben bevallen. Radbod is afkomstig uit de Reginaren-factie en via moederszijde verwant aan Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van broer Eberhard (I). Mogelijk vindt de keizer dat Meginhard III's ster te snel rijst en denkt hij zo een evenwicht in het noordoosten van zijn rijk te creëren. Meginhard III zal Radbod in ieder geval niet vriendelijk in Deventer hebben ontvangen. Zeker niet wanneer Radbod meteen na zijn aanstelling zijn plannen met betrekking tot de verhuizing van de bisschopszetel naar Utrecht ontvouwt. Meginhard III verzet zich met succes, de plannen gaan vooralsnog de ijskelder in. Al zal het waarschijnlijk nooit de bedoeling van de Utrechtse bisschoppen geweest om zich permanent in Deventer te vestigen.


Wichman II
graaf Wichman II , vermeld 825-861, ovl. circa 861.

graaf Wichman II .
is weinig bekend. Bij zijn dood rond 861 verdelen zijn drie zonen de erfenis.


Hij krijgt 3 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meginhard II  †881   
Wichman III     
Herman II     


Wichman III
Wichman III .

  • Vader:
    graaf Wichman II , vermeld 825-861, ovl. circa 861.

tr.
met

Imhilde .


Herman II
Herman II .

  • Vader:
    graaf Wichman II , vermeld 825-861, ovl. circa 861.


Imhilde
Imhilde .

tr.
met

Wichman III , zn. van graaf Wichman II (vermeld 825-861).


Kunigunde
Kunigunde .

tr.
met

Meginhard IV , zn. van Everhard I Saxo (graaf van Hamaland en markgraaf van Friesland) en Wiltrud , ovl. tussen 15 mrt 952 en 15 mrt 958 .

Meginhard IV .
vermeld 914-952, graaf van Hamaland en markgraaf van Friesland.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wichman IV  †974   


Wiltrud
Wiltrud .

Wiltrud .
mogelijk een kleindochter van Asig I, graaf in de Hessengouw.

relatie
met

Everhard I Saxo1 (im Keldachgau), zn. van Meginhard II (vermeld 861-880) en Evesa van Argengouw (gravin van Hamaland, vermeld 861-881), graaf van Hamaland en markgraaf van Friesland, ovl. in 898.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meginhard IV  †952   



Bronnen:
1.Rijnland in de donkere eeuwen (B 051), Freek Lugt, Primavera, Leiden, 2021 (blz. 207)

Waltbert van Graingouw
Waltbert van Graingouw.

tr.
met

Mathilde van Herford.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Diederik*872  †917  45


Mathilde van Herford
Mathilde van Herford.

tr.
met

Waltbert van Graingouw.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Diederik*872  †917  45


Diederik III van Kleef van Hamaland
Diederik III van Kleef van Hamaland, geb. circa 970, graaf van de Betuwe.

Diederik III van Kleef van Hamaland.
Hij werd ook wel Diederik I van Kleef genoemd, was graaf van Hamaland van -1017, uit het geslacht der Immedingen. Zijn vader, Immed IV van Hamaland, ook wel Immed van Kleef genoemd, was de eerste echtgenoot van Adela van Hamaland, dochter van graaf Wichman IV.
Bij het overlijden van zijn vader Immed in 983 was Diederik nog erg jong om daadwerkelijk het graafschap over te nemen. De tweede echtgenoot van zijn moeder, Balderik van Duffelgouw, probeerde zich als heerser door te zetten. Diederik werd in 1017 bij Upladen, de burcht van zijn stiefvader Balderik, vermoord. Balderik liet zich nu ook graaf van Hamaland noemen, hoewel het niet duidelijk is in hoeverre hij ook echt als graaf erkend werd.
Diederik verkreeg ook het graafschap Teisterbant, mogelijk door een huwelijk met een dochter van graaf Unruoch van Teisterbant.

tr.
met

NN van Teisterbant, dr. van Nevelong van de Betuwe en Liethard van Henegouwen.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bava     
Gerberga     


NN van Teisterbant
NN van Teisterbant.

tr.
met

Diederik III van Kleef van Hamaland, zn. van Immed IV Graf in Westsachsen en Adela gravin van Hamaland, geb. circa 970, graaf van de Betuwe.

Diederik III van Kleef van Hamaland.
Hij werd ook wel Diederik I van Kleef genoemd, was graaf van Hamaland van -1017, uit het geslacht der Immedingen. Zijn vader, Immed IV van Hamaland, ook wel Immed van Kleef genoemd, was de eerste echtgenoot van Adela van Hamaland, dochter van graaf Wichman IV.
Bij het overlijden van zijn vader Immed in 983 was Diederik nog erg jong om daadwerkelijk het graafschap over te nemen. De tweede echtgenoot van zijn moeder, Balderik van Duffelgouw, probeerde zich als heerser door te zetten. Diederik werd in 1017 bij Upladen, de burcht van zijn stiefvader Balderik, vermoord. Balderik liet zich nu ook graaf van Hamaland noemen, hoewel het niet duidelijk is in hoeverre hij ook echt als graaf erkend werd.
Diederik verkreeg ook het graafschap Teisterbant, mogelijk door een huwelijk met een dochter van graaf Unruoch van Teisterbant.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bava     
Gerberga     


Gerberga van Kleef van Hamalant
Gerberga van Kleef van Hamalant.


Willem Elling
Willem Elling, geb. Roswinkel in 1560.

Willem Elling.
Op 22-2-1610 is er sprake van een dufslag door Willem Ellinge aan Herman Lambarts. Willem Ellinge wordt genoemd in 1612 en 1614. In de akte wordt gesproken over "de pachter van het gesaeij te Roswinkel". Niet duidelijk of dit Willem Ellinge betreft, of dat hij het stuk ondertekend.
Op 22-5-1620 is Willem Ellinge voor zich en als volmacht van Albert Boelken en Jan Frieseeiser tegen de buren van Valthe over de buurlasten.


Hij krijgt 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hindrik*1590 Roswinkel    
Johan*1575 Roswinkel    


Johan Willems Elling
Johan Willems Elling, geb. Roswinkel circa 1575.

Johan Willems Elling.
Vlachtweddae Saturni den XXen Martij 1630:.
In saecken Boleman ter Haar impt versoeckende van Derck Memmes als borge voor Johan Ellinghe op Rosewinckel gedagede, restitutie van soodane gecofte en ontvangene osse van Henric als dess elfs gedagedens principael Johan voors. hem selfsheerich sulde hebben onthaelt in naestverleedene herfste. Daertegens de voors. gedagede sustineert dat impt alvooren sulde moeten bewisen den allegeerde van de questieuse osse van Henric Ellinghe of eemandt anders..
Vlachtweddae, Mercurij den XXIen Septembr. 1631:.
In saken Herman Ellingh tot Borsen, in Westphalen impt, versoeckende van Henric Willems op Rosewinkel in Drenthe, gedenuncieerde betalinge van vijf en vijftich rijxdalers rijxdalers ses stuivers, cra cht vertoenede handschrift van den III-en Septembris laestleeden, met noch anders ses rijxdalers, Uut desselven alhijr gearresteerde drie hingeste voelen en penningen onder Jacob Hermans tot Wedde, Bole ter Wissche, en Johan Wiltingh respective. Daertegens des gedenuncieerden vader Johan Willems gehoort, allegerende dat impt d'arresteerde voelen t'erst an sijn soen in coop overgedaen en nu tot Wedde wederomme selfstheerich angetastet, en deur Jacob Hermans an Peter Geerts in Bleiham anderwerfs vercoft sulde hebben..
Met sustenue dat oversulx dieselve voelen den impt behoeren werden ancortet voor die van sijnen soene belovede coop penningen, onder presentatie van de reste daetliken te betalen of daervoor Luicken ten Kampe als borge te stellen..
Johan Wever is op 16-11-1620 eiser tegen Johan Ellinge. Hij wil betaling van 4 daalder.


Meinwerk van Kleef
Meinwerk van Kleef, bisschop van Paderborn 1009-1036, ovl. in 1036.