Hendrik IV van Montfoort
Hendrik IV burggraaf van Montfoort, ovl. voor 1459,
, heer van Purmerend, Linschoten, Hekendorp, etc. etc, baljuw van Woerden, baljuw van Rijnland
Zette zijn vader in de gevangenis waarna die daar overleed.- Vader:
Jan (Johan II) burggraaf van Montfoort, zn. van Hendrik III burggraaf van Montfoort en Oda van Polanen, geb. tussen 1388 en 1389, ovl. op 16 jan 1448,
, heer van Purmerend, Linschoten, etc, raad en kamerheer van de echtgenoot van Jacaba van Beieren, de dauphin Jan van Touraine, tresaurier van Holland en Zeeland 1417-‘18, raad en kamerling van Hertog Philips van Bourgondië, tr.
tr. op 7 nov 1432
met
Margaretha van Croy, dr. van Antoine van Croy (graaf van Porcéan) en Marie de Roubais Dame d'Aubermont, geb. circa 1410, ovl. op 21 okt 1499.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johanna | | | †1536 | | | 1 | 1 |
2 | Johan | *1448 | | †1522 | | 73 | 1 | 2 |
>
Margaretha van Croy
Margaretha van Croy, geb. circa 1410, ovl. op 21 okt 1499.- Vader:
Antoine van Croy1, zn. van Jean van Croy en Marie van Craon, geb. circa 1385, graaf van Porcéan, ovl. op 21 sep 1475,
, heer van Croy en Renti, eerste kamerheer van de
Hertog van Bourgondië,grand maitre de France”,
gouverneur-generaal der Nederlanden en van het
Hertogdom Luxemburg, ridder van het Gulden
Vlies, tr.
tr. op 7 nov 1432
met
Hendrik IV burggraaf van Montfoort, zn. van Jan (Johan II) burggraaf van Montfoort en Cunegonda Bronckhorst, ovl. voor 1459,
, heer van Purmerend, Linschoten, Hekendorp, etc. etc, baljuw van Woerden, baljuw van Rijnland
Zette zijn vader in de gevangenis waarna die daar overleed.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johanna | | | †1536 | | | 1 | 1 |
2 | Johan | *1448 | | †1522 | | 73 | 1 | 2 |
>
Johan II van Montfoort
Jan (Johan II) burggraaf van Montfoort, geb. tussen 1388 en 1389, ovl. op 16 jan 1448,
, heer van Purmerend, Linschoten, etc, raad en kamerheer van de echtgenoot van Jacaba van Beieren, de dauphin Jan van Touraine, tresaurier van Holland en Zeeland 1417-‘18, raad en kamerling van Hertog Philips van Bourgondië.- Vader:
Hendrik III burggraaf van Montfoort, zn. van Zweder II burggraaf van Montfoort (burggraaf van Montfoort) en Mechteld van Culemborgh, ovl. tussen 23 jun 1402 en 29 okt 1402 ,
, 6e burggraaf van Montfoort 1375, heer van
Linschoten, raad van de graaf van Holland doch verbannen 28-5-1393 wegens medeplichtigheid aan de moord op Willem Cuser en Aleid van Poelgeest, tr. op 30 mei 1378.
tr.
met
Cunegonda Bronckhorst, dr. van Gijsbert VI Bronckhorst ridder (heer van Bronckhorst, drost van het land van Zutphen) en Hedwig Tecklenburg, ovl. na 1460.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik IV | | | †1459 | | | 1 | 2 |
>
Cunegonda Bronckhorst
in
Genealogie van Bernhard von Crampe von Loe.
Cunegonda Bronckhorst, ovl. na 1460.- Vader:
Gijsbert VI (Gijsbert) Bronckhorst ridder, zn. van Willem IV Bronckhorst ridder en Cunigonde van Meurs, heer van Bronckhorst, drost van het land van Zutphen, ovl. op 1 nov 1409,
, nach 1406/1379 auch in Borkeloo, 1386 Drost von Zütphen, Gijsbert (IV) van Bronkhorst, die gehuwd was met Hedwig van Tecklenburg. Huwelijkse voorwaarden werden gesloten op 7 november 1391. Hij overleed 1 november 1407 en werd opgevolgd door achtereenvolgens zijn zonen Willem en Otto. Hieronder een foto van een afschrift van de akte waarin Gyselbert van Brun[c]horst, heer to Borclo, bevestigt, dat hij in leen ontvangen heeft van bisschop Otto van der Hoya "dat slot unde de alynge herscap van Borclo myd allen eren tobehoringen und myd allen guden de sarin roret". Hij ontving dus in leen de gehele (niet meer gedeelde) heerlijkheid Borculo, 1406, maart 6
Gijsbert (III) van Bronkhorst was de zoon van Gijsbert (I) van Bronkhorst (overleden in 1356) en voor 1344 gehuwd met Catharina van Leefdael. Zij overleed op 13 april 1361. Gijsbert III huwde in februari 1360 met Henrica van Dodinkweerde, vrouwe van Borculo. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Henrica overleed voor 1397. Borculo vererfde op haar neef Godert van Borculo genaamd van Dodinkweerde. In 1397 heeft deze de heerlijkheid overgedragen aan Gijsbert (III) van Bronkhorst. Deze stierf in 1401, waarna de heerlijkheid vererfde op zijn neef Frederik van Bronkhorst.
Ergens tussen 1364 en 1379 - de periode waarin Floris van Wevelikhoven bisschop was in Muenster - is Gijsbert (III) van Bronkhorst beleend met het kasteel van Borculo en de helft van de heerlijkheid met de daarin gelegen gerichten. De andere helft hield "zijn zoon" Henricus van Wisch in leen van de vorst-bisschop. Twee vragen zijn in dit verband belangrijk: waarom werd Henricus van Wisch genoemd als "zoon" van Gijsbert van Bronkhorst? En: welk(e) gebied(en) en gericht(en) behoorde(n) bij die andere helft die Hendrik van Wisch in leen hield? We beperken ons hier tot beantwoording van de eerste vraag.
Het huwelijk van Gijsbert III van Bronkhorst met Henrica van Dodinkweerde is kinderloos gebleven. Henricus van Wisch kan dus geen zoon van hen geweest zijn. Kemkes c.s. [zie literatuurlijst] beweren dat Gijsbert slechts een dochter had, die gehuwd was met Henricus van Wisch. "Zoon" moet men dus lezen als "schoonzoon". Maar ook dit is onjuist. Catharina van Bronkhorst (overleden na 1420) sloot huwelijkse voorwaarden met Henrick heer van Wisch op 15 juni 1381. Zij was dochter van Willem van Bronckhorst en Cunigonda van Meurs. Deze Willem van Bronkhorst was zoon van Gijsbert (II) van Bronkhorst en Catharina van Leefdael. Hij was dus een broer van onze Gijsbert (III). Henrick van Wisch was een aangetrouwde neef, tr. in 1391.
tr.
met
Jan (Johan II) burggraaf van Montfoort, zn. van Hendrik III burggraaf van Montfoort en Oda van Polanen, geb. tussen 1388 en 1389, ovl. op 16 jan 1448,
, heer van Purmerend, Linschoten, etc, raad en kamerheer van de echtgenoot van Jacaba van Beieren, de dauphin Jan van Touraine, tresaurier van Holland en Zeeland 1417-‘18, raad en kamerling van Hertog Philips van Bourgondië.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik IV | | | †1459 | | | 1 | 2 |
>
Hendrik III van Montfoort
Hendrik III burggraaf van Montfoort, ovl. tussen 23 jun 1402 en 29 okt 1402 ,
, 6e burggraaf van Montfoort 1375, heer van
Linschoten, raad van de graaf van Holland doch verbannen 28-5-1393 wegens medeplichtigheid aan de moord op Willem Cuser en Aleid van Poelgeest.tr. op 30 mei 1378
met
Oda van Polanen (Oda van der Leck), dr. van Jan II van Polanen (burggraaf van Geertruidenberg, heer van de Leck, Breda, etc.) en Oda van Horne, ovl. op 7 jan 1417.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Jan | *1388 | | †1448 | | 59 | 1 | 1 |
2 | Lodewijk | *1385 | | †1451 | | 66 | 1 | 1 |
>
Jan van Vlaanderen
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Jan van Vlaanderen (Jean de Crevecoeur Vicomte de Chateaudun), burggraaf van Châteaudun, heer van Dendermonde en Nesles, ovl. voor 1360.tr.
met
Beatrix Châtillon St. Pol, dr. van Jacques I Châtillon St. Pol (gouverneur van Vlaanderen, vermeld 1292) en Catherine de Conde Dame de Buquoy de Duisant et d'Aubigny, Erbin von Alleux, ovl. na 1350.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | | | †1372 | | | 1 | 1 |
>
Beatrix Châtillon St. Pol
Beatrix Châtillon St. Pol, Erbin von Alleux, ovl. na 1350.tr.
met
Jan van Vlaanderen (Jean de Crevecoeur Vicomte de Chateaudun), zn. van Willem van Vlaanderen (heer van Dendermonde en Crevecoeur) en Alix Vicomtesse de Clermont Chateaudun Dame de Mondoubleau (Erbin von Chateaudun), burggraaf van Châteaudun, heer van Dendermonde en Nesles, ovl. voor 1360.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | | | †1372 | | | 1 | 1 |
>
Margaretha van Vlaanderen
Margaretha van Vlaanderen (de Crevecoeur Vicomtesse de Chateaudun), burggravin van Châteaudun, ovl. in nov 1372,
, 1337 Verkauf von Dendermonde, Crevecoeur und Alleux an France, 1347 an Flandern abgetreten
de Crevecoeur Vicomtesse de Chateaudun.tr.
met
Guillaume van Craon, geb. na 15 apr 1318, ovl. op 8 jun 1387,
, heer van La Ferté, Bernarville, Ponthieu etc, kamerheer van de Koning van Frankrijk, 1395 Verkauf von Craon? (Chateaudun?) an den Duc d'Orléans.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Jean | | | †1400 | | | 1 | 1 |
>
Guy de Châtillon Comte de St. -Pol Seigneur d'Ancre de Luceu Et de Doullenger
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Guy de Châtillon Comte de St. -Pol Seigneur d'Ancre de Luceu Et de Doullenger, graaf van St. Pol, ovl. in 1317.tr. in 1292
met
Marie van Bretagne, geb. in 1268, ovl. in 1339
>
Marie van Bretagne
Marie van Bretagne, geb. in 1268, ovl. in 1339.tr. in 1292
met
Guy de Châtillon Comte de St. -Pol Seigneur d'Ancre de Luceu Et de Doullenger, zn. van Guido II van Châtillon-St. Pol (graaf van St. Pol) en Mathilde van Brabant, graaf van St. Pol, ovl. in 1317
>
Antoine van Croy
Antoine van Croy1, geb. circa 1385, graaf van Porcéan, ovl. op 21 sep 1475,
, heer van Croy en Renti, eerste kamerheer van de
Hertog van Bourgondië,grand maitre de France”,
gouverneur-generaal der Nederlanden en van het
Hertogdom Luxemburg, ridder van het Gulden
Vlies.- Vader:
Jean van Croy1, geb. voor 1365, ovl. Azincourt [Frankrijk] op 25 okt 1415,
, sneuvelde in de slag bij Azincourt in 1415, Jean III.?, 1397 Kauf von Chimai von Theobald de Moreuil, 1404 burgundischer Kämmerer, 1405 Gouverneur des Artois, 1412 grand boutellier de France, Gouverneur der Comte de Boulogne, 1412 Seigneur de Gandelu, 1413 Seigneur de Beaurain
Grand Bouteiller de France, châtelain d’Aires, conseiller & Chambellan des ducs de Bourgogne (Philippe puis Jean) Gouverneur d’Artois (1405) et du Boulonnais puis du Crotoy (1411), tr.
tr.
met
Marie de Roubais Dame d'Aubermont, dr. van Jean de Roubais en Agnes de Lannoy.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | *1410 | | †1499 | | 89 | 1 | 2 |
>
Marie de Roubais Dame d'Aubermont
Marie de Roubais Dame d'Aubermont.tr.
met
Antoine van Croy1, zn. van Jean van Croy en Marie van Craon, geb. circa 1385, graaf van Porcéan, ovl. op 21 sep 1475,
, heer van Croy en Renti, eerste kamerheer van de
Hertog van Bourgondië,grand maitre de France”,
gouverneur-generaal der Nederlanden en van het
Hertogdom Luxemburg, ridder van het Gulden
Vlies.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | *1410 | | †1499 | | 89 | 1 | 2 |
>
Zweder II van Montfoort
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Zweder II burggraaf van Montfoort, burggraaf van Montfoort, ovl. op 15 aug 1375 tijdens een reis naar Jeruzalem.- Vader:
Hendrik II burggraaf de Rovere van Montfoort1, zn. van Zweder I van Montfoort (burggraaf van Montfoort) en Catharina van Holland, ovl. in 1333,
, Wordt feitelijk burggraaf van Montfoort door het ingrijpen van graaf Willem 11129-3-1323 en belooft hem en zijn nakomelingen altijd te zullen dienen en helpen 14-4-1323; stelt zich borg voor zijn neef Hubrecht de Scenke die belooft hem schadeloos te zullen stellen 24-6-1325; verzoent zich met zijn vader en draagt hem het bestuur van Montfoort weer over 26-4-1327; wordt na de dood van zijn vader door de bisschop van Utrecht beleend met het huis Montfoort als een erfleen en met al het goed dat zijn vader van de bisschop gehouden heeft 2-1-1331, tr. in 1322.
tr. in 1348
met
Mechteld van Culemborgh, dr. van Hubert II/IV heer van Culemborch en Jutte (Jutta) van der Leck (erfgename van de heerlijkheden Werth en Wertherbruch).
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
>
Mechteld van Culemborgh
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Mechteld van Culemborgh.- Vader:
Hubert II/IV (Hubert 'Schenk') heer van Culemborch (van Bosinchem), zn. van Johan I van Bosichem heer van Culemborch en Margaretha van Maurik (erfdochter van Maurik), geb. in 1300, onmondig 1307-1311, heer van Schalkwijk, heer van Culemborg beleend op 1 jul 1314, erfschenker van Utrecht in 1322, beleend met het gerecht van Everdingen van 6 apr 1333 tot 22 apr 1344 , ridder vanaf 1335, koopt de gerechten van Zijderveld en Hagestein op 1 aug 1341, ovl. op 21 jul 1347, begr. Culemborg op 1 aug 1347,
, Vermeld 1305-1339, hij is in 1300 geboren, want hij 1314 is hij leenrechtelijk meerderjarig, reeds op 1 juli 1314 door de hertog van Gelre beleend met het huis te Culemborg (zijn vader behield het vruchtgebruik), kocht de gerichten van Zijderveld, Autena en Hagestein, 1 aug. 1341 borg voor de hertog van Gelre, tussen 14 mei en 2 aug. 1347, hij zou 21 juli 1347 gesneuveld zijn in de slag bij Hamont, begr. Culemborch 1 augustus 1347 (zijn opvolgers noemden zich niet meer Van Bosinchem), tr. circa 1337.
tr. in 1348
met
Zweder II burggraaf van Montfoort, zn. van Hendrik II burggraaf de Rovere van Montfoort en Agnes van IJsselstein, burggraaf van Montfoort, ovl. op 15 aug 1375 tijdens een reis naar Jeruzalem.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
>
Gijsbert VI Bronckhorst
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Gijsbert VI (Gijsbert) Bronckhorst ridder, heer van Bronckhorst, drost van het land van Zutphen, ovl. op 1 nov 1409,
, nach 1406/1379 auch in Borkeloo, 1386 Drost von Zütphen, Gijsbert (IV) van Bronkhorst, die gehuwd was met Hedwig van Tecklenburg. Huwelijkse voorwaarden werden gesloten op 7 november 1391. Hij overleed 1 november 1407 en werd opgevolgd door achtereenvolgens zijn zonen Willem en Otto. Hieronder een foto van een afschrift van de akte waarin Gyselbert van Brun[c]horst, heer to Borclo, bevestigt, dat hij in leen ontvangen heeft van bisschop Otto van der Hoya "dat slot unde de alynge herscap van Borclo myd allen eren tobehoringen und myd allen guden de sarin roret". Hij ontving dus in leen de gehele (niet meer gedeelde) heerlijkheid Borculo, 1406, maart 6
Gijsbert (III) van Bronkhorst was de zoon van Gijsbert (I) van Bronkhorst (overleden in 1356) en voor 1344 gehuwd met Catharina van Leefdael. Zij overleed op 13 april 1361. Gijsbert III huwde in februari 1360 met Henrica van Dodinkweerde, vrouwe van Borculo. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Henrica overleed voor 1397. Borculo vererfde op haar neef Godert van Borculo genaamd van Dodinkweerde. In 1397 heeft deze de heerlijkheid overgedragen aan Gijsbert (III) van Bronkhorst. Deze stierf in 1401, waarna de heerlijkheid vererfde op zijn neef Frederik van Bronkhorst.
Ergens tussen 1364 en 1379 - de periode waarin Floris van Wevelikhoven bisschop was in Muenster - is Gijsbert (III) van Bronkhorst beleend met het kasteel van Borculo en de helft van de heerlijkheid met de daarin gelegen gerichten. De andere helft hield "zijn zoon" Henricus van Wisch in leen van de vorst-bisschop. Twee vragen zijn in dit verband belangrijk: waarom werd Henricus van Wisch genoemd als "zoon" van Gijsbert van Bronkhorst? En: welk(e) gebied(en) en gericht(en) behoorde(n) bij die andere helft die Hendrik van Wisch in leen hield? We beperken ons hier tot beantwoording van de eerste vraag.
Het huwelijk van Gijsbert III van Bronkhorst met Henrica van Dodinkweerde is kinderloos gebleven. Henricus van Wisch kan dus geen zoon van hen geweest zijn. Kemkes c.s. [zie literatuurlijst] beweren dat Gijsbert slechts een dochter had, die gehuwd was met Henricus van Wisch. "Zoon" moet men dus lezen als "schoonzoon". Maar ook dit is onjuist. Catharina van Bronkhorst (overleden na 1420) sloot huwelijkse voorwaarden met Henrick heer van Wisch op 15 juni 1381. Zij was dochter van Willem van Bronckhorst en Cunigonda van Meurs. Deze Willem van Bronkhorst was zoon van Gijsbert (II) van Bronkhorst en Catharina van Leefdael. Hij was dus een broer van onze Gijsbert (III). Henrick van Wisch was een aangetrouwde neef.- Vader:
Willem IV Bronckhorst ridder, zn. van Gijsbert V Willemsz Bronckhorst ridder (heer vanBronckhorst en Batenburg) en Catharina van Leefdael, geb. circa 1344, heer van Bronckhorst, burggaaaf van Nijmegen, Raad van de hertog van Gelre, drost en landrentmeester van Zutphen, ovl. in 1399,
, zijn vader, Gijsbert V laat een weduwe en zeven kinderen na. Zijn jongste zoon Dirk krijgt Batenburg. Vanaf nu zal deze tak Batenburg in bezit houden en door het leven gaan als Bronckhorst-Batenburg. Dirk wordt de stamvader van een nieuw geslacht en verwerft vele bezittingen, waarvan de bekendste wel de heerlijkheid Anholt (Duitsland) is.
Gijbert V's oudste zoon Willem IV volgt hem op als heer van Bronckhorst. Willem IV zal diverse hoge posten bezetten, zoals raad van de hertog, drost en landrentmeester van Zutphen. Voor dit laatste ambt moet hij hertog Willem I van Gelre 10.000 oude schilden betalen, toentertijd een fiks bedrag.
Willem IV is getrouwd met Cunegonde van Meurs. Hun dochters Elisabeth en Catharine trouwen na elkaar met Hendrik II van Wisch. In 1360 trouwt Willem IV's broer Gijsbert met Henrica van Dodinckweerde, vrouwe van Borculo.
Voor 1367 verwerven de Bronckhorsten ook het "goet to Hacvorte", want in dat jaar geeft Willem IV tienden over de boerderij Tiodinck in leen aan Gerrit I van Hackfort. In 1392 beleend hij diens zoon Jacob II van Hackfort met geheel Hackfort. Dit goed zal tot de verkoop in 1702 bij de bannerij Bronckhorst horen. Na de dood van hertog Reinald III laait de twist tussen de Bronckhorsten versus Heekerens opnieuw op. Willem IV van Bronckhorst leidt het kamp van de Bronckhorsten. In 1399 trekt hij zich terug en draagt hij Bronckhorst over aan zijn oudste zoon Gijsbert VI. Op 12 maart 1410 sterft hij. Ruim tien jaar heeft hij van zijn pensioen mogen genieten, tr. in nov 1365.
tr. in 1391
met
Hedwig Tecklenburg, von Tecklenburg, dr. van Otto graaf van Tecklenburg en Adelheid van Lippe.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cunegonda | | | †1460 | | | 1 | 1 |
2 | Otto | | | †1458 | | | 2 | 2 |
>
Hedwig Tecklenburg
Hedwig Tecklenburg, von Tecklenburg.tr. in 1391
met
Gijsbert VI (Gijsbert) Bronckhorst ridder, zn. van Willem IV Bronckhorst ridder en Cunigonde van Meurs, heer van Bronckhorst, drost van het land van Zutphen, ovl. op 1 nov 1409,
, nach 1406/1379 auch in Borkeloo, 1386 Drost von Zütphen, Gijsbert (IV) van Bronkhorst, die gehuwd was met Hedwig van Tecklenburg. Huwelijkse voorwaarden werden gesloten op 7 november 1391. Hij overleed 1 november 1407 en werd opgevolgd door achtereenvolgens zijn zonen Willem en Otto. Hieronder een foto van een afschrift van de akte waarin Gyselbert van Brun[c]horst, heer to Borclo, bevestigt, dat hij in leen ontvangen heeft van bisschop Otto van der Hoya "dat slot unde de alynge herscap van Borclo myd allen eren tobehoringen und myd allen guden de sarin roret". Hij ontving dus in leen de gehele (niet meer gedeelde) heerlijkheid Borculo, 1406, maart 6
Gijsbert (III) van Bronkhorst was de zoon van Gijsbert (I) van Bronkhorst (overleden in 1356) en voor 1344 gehuwd met Catharina van Leefdael. Zij overleed op 13 april 1361. Gijsbert III huwde in februari 1360 met Henrica van Dodinkweerde, vrouwe van Borculo. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Henrica overleed voor 1397. Borculo vererfde op haar neef Godert van Borculo genaamd van Dodinkweerde. In 1397 heeft deze de heerlijkheid overgedragen aan Gijsbert (III) van Bronkhorst. Deze stierf in 1401, waarna de heerlijkheid vererfde op zijn neef Frederik van Bronkhorst.
Ergens tussen 1364 en 1379 - de periode waarin Floris van Wevelikhoven bisschop was in Muenster - is Gijsbert (III) van Bronkhorst beleend met het kasteel van Borculo en de helft van de heerlijkheid met de daarin gelegen gerichten. De andere helft hield "zijn zoon" Henricus van Wisch in leen van de vorst-bisschop. Twee vragen zijn in dit verband belangrijk: waarom werd Henricus van Wisch genoemd als "zoon" van Gijsbert van Bronkhorst? En: welk(e) gebied(en) en gericht(en) behoorde(n) bij die andere helft die Hendrik van Wisch in leen hield? We beperken ons hier tot beantwoording van de eerste vraag.
Het huwelijk van Gijsbert III van Bronkhorst met Henrica van Dodinkweerde is kinderloos gebleven. Henricus van Wisch kan dus geen zoon van hen geweest zijn. Kemkes c.s. [zie literatuurlijst] beweren dat Gijsbert slechts een dochter had, die gehuwd was met Henricus van Wisch. "Zoon" moet men dus lezen als "schoonzoon". Maar ook dit is onjuist. Catharina van Bronkhorst (overleden na 1420) sloot huwelijkse voorwaarden met Henrick heer van Wisch op 15 juni 1381. Zij was dochter van Willem van Bronckhorst en Cunigonda van Meurs. Deze Willem van Bronkhorst was zoon van Gijsbert (II) van Bronkhorst en Catharina van Leefdael. Hij was dus een broer van onze Gijsbert (III). Henrick van Wisch was een aangetrouwde neef.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cunegonda | | | †1460 | | | 1 | 1 |
2 | Otto | | | †1458 | | | 2 | 2 |
>
Willem IV Bronckhorst
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Willem IV Bronckhorst ridder, geb. circa 1344, heer van Bronckhorst, burggaaaf van Nijmegen, Raad van de hertog van Gelre, drost en landrentmeester van Zutphen, ovl. in 1399,
, zijn vader, Gijsbert V laat een weduwe en zeven kinderen na. Zijn jongste zoon Dirk krijgt Batenburg. Vanaf nu zal deze tak Batenburg in bezit houden en door het leven gaan als Bronckhorst-Batenburg. Dirk wordt de stamvader van een nieuw geslacht en verwerft vele bezittingen, waarvan de bekendste wel de heerlijkheid Anholt (Duitsland) is.
Gijbert V's oudste zoon Willem IV volgt hem op als heer van Bronckhorst. Willem IV zal diverse hoge posten bezetten, zoals raad van de hertog, drost en landrentmeester van Zutphen. Voor dit laatste ambt moet hij hertog Willem I van Gelre 10.000 oude schilden betalen, toentertijd een fiks bedrag.
Willem IV is getrouwd met Cunegonde van Meurs. Hun dochters Elisabeth en Catharine trouwen na elkaar met Hendrik II van Wisch. In 1360 trouwt Willem IV's broer Gijsbert met Henrica van Dodinckweerde, vrouwe van Borculo.
Voor 1367 verwerven de Bronckhorsten ook het "goet to Hacvorte", want in dat jaar geeft Willem IV tienden over de boerderij Tiodinck in leen aan Gerrit I van Hackfort. In 1392 beleend hij diens zoon Jacob II van Hackfort met geheel Hackfort. Dit goed zal tot de verkoop in 1702 bij de bannerij Bronckhorst horen. Na de dood van hertog Reinald III laait de twist tussen de Bronckhorsten versus Heekerens opnieuw op. Willem IV van Bronckhorst leidt het kamp van de Bronckhorsten. In 1399 trekt hij zich terug en draagt hij Bronckhorst over aan zijn oudste zoon Gijsbert VI. Op 12 maart 1410 sterft hij. Ruim tien jaar heeft hij van zijn pensioen mogen genieten.- Vader:
Gijsbert V Willemsz Bronckhorst ridder1, zn. van Willem III van Bronckhorst und Reckheim ridder (Heer van Bronkhorst, Batenburg en Reckheim) en Johanna vrouwe van Batenburg, geb. circa 1317, heer vanBronckhorst en Batenburg, ovl. in 1356,
, hij was in de sedert 1349 in Gelderland woedende strijd tussen de Heeckerens en,de Bronckhorsten leider en naamgever van de partij van de Bronckhorsten. Deze partijstrijd werd eerst beslist in 1361 in het voordeel van de Bronckhorsten, toen Eduard van Gelre met de Bronckhorsten in de slag bij Tiel zijn op de Heeckerens steunende broeder, Hertog Reinoud van Gelre, versloeg en deze met het hoofd van de partij der Heeckerens, de later in dit hoofdstuk te noemen Frederik van Heeckeren genaamd van der Ese, gevangen nam.
Willem III's oudste zoon Gijsbert V volgt hem op als heer van Bronckhorst. Zijn tweede zoon Dirk krijgt Batenburg. Dirk sterft al spoedig, zodat Gijsbert V beide kastelen bezit. Gijsbert V is getrouwd met Catharina van Leefdael. Gijsbert V is de beruchtste en invloedrijkste heer van Bronckhorst. In 1344 sticht hij samen met zijn vrouw de kapel te Bronckhorst.
Hij heeft een groot aandeel in de burgeroorlog met de Heekerens en steunt Eduard in zijn aanspraken op de hertogshoed van Gelre tegen Reinald III van Gelre. Gijsbert V sterft in 1356 op het hoogtepunt van zijn macht. Het einde van de oorlog maakt hij niet mee. In het eigen kamp wordt Gijsbert V gezien als een kundig en geducht legeraanvoerder, een ervaren politicus en een bezielende partijleider. Het andere kamp ziet hem als een bloeddorstige beroepssoldaat voor wie een mensenleven niet telt, een sluwe intrigant en fanatieke, bekrompen bendeleider. In werkelijkheid zal hij niet slechter of beter zijn geweest dan andere edelen uit die tijd. 1328 Teilung: in Bronchorst, 1344/1351 auch in Batenburg, tr. voor 1344.
tr. in nov 1365
met
Cunigonde van Meurs (Cunigonde van Lanscroen), dr. van Dirk IV van Moers (ridder, heer van Moers 1307,) en Kunigunde van Volmestein (vermeld 1314-39), geb. circa 1325, ovl. na 1371, tr. (2) met Frederik heer van Baer. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Cunigonde van Meurs
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Cunigonde van Meurs (Cunigonde van Lanscroen), geb. circa 1325, ovl. na 1371.- Vader:
Dirk IV van Moers, zn. van Dirk III van Moers (heer 1258 en graaf 1287 van Moers) en Margaretha van Isenburg-Arenfels (vermeld 1292-1302), geb. voor 1307, ridder, heer van Moers 1307, ovl. op 5 feb 1346, begr. Kamp (D),
, de 30 Maart 1346 maken Frederik, Diederik, Johan en Walraven, graven van Moers. Cunegonde van Lanscroen en Sophia van Gerstorp, broeders en zusters, eene verdeeling van hetgeen hun vader, Dirk IV. graaf van Moers, die in dat jaar overleden was, had nagelaten, tr. voor 11 jan 1314.
tr. (1) in nov 1365
met
Willem IV Bronckhorst ridder, zn. van Gijsbert V Willemsz Bronckhorst ridder (heer vanBronckhorst en Batenburg) en Catharina van Leefdael, geb. circa 1344, heer van Bronckhorst, burggaaaf van Nijmegen, Raad van de hertog van Gelre, drost en landrentmeester van Zutphen, ovl. in 1399,
, zijn vader, Gijsbert V laat een weduwe en zeven kinderen na. Zijn jongste zoon Dirk krijgt Batenburg. Vanaf nu zal deze tak Batenburg in bezit houden en door het leven gaan als Bronckhorst-Batenburg. Dirk wordt de stamvader van een nieuw geslacht en verwerft vele bezittingen, waarvan de bekendste wel de heerlijkheid Anholt (Duitsland) is.
Gijbert V's oudste zoon Willem IV volgt hem op als heer van Bronckhorst. Willem IV zal diverse hoge posten bezetten, zoals raad van de hertog, drost en landrentmeester van Zutphen. Voor dit laatste ambt moet hij hertog Willem I van Gelre 10.000 oude schilden betalen, toentertijd een fiks bedrag.
Willem IV is getrouwd met Cunegonde van Meurs. Hun dochters Elisabeth en Catharine trouwen na elkaar met Hendrik II van Wisch. In 1360 trouwt Willem IV's broer Gijsbert met Henrica van Dodinckweerde, vrouwe van Borculo.
Voor 1367 verwerven de Bronckhorsten ook het "goet to Hacvorte", want in dat jaar geeft Willem IV tienden over de boerderij Tiodinck in leen aan Gerrit I van Hackfort. In 1392 beleend hij diens zoon Jacob II van Hackfort met geheel Hackfort. Dit goed zal tot de verkoop in 1702 bij de bannerij Bronckhorst horen. Na de dood van hertog Reinald III laait de twist tussen de Bronckhorsten versus Heekerens opnieuw op. Willem IV van Bronckhorst leidt het kamp van de Bronckhorsten. In 1399 trekt hij zich terug en draagt hij Bronckhorst over aan zijn oudste zoon Gijsbert VI. Op 12 maart 1410 sterft hij. Ruim tien jaar heeft hij van zijn pensioen mogen genieten.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
tr. (2)
met
Frederik heer van Baer, zn. van Johan van Zuylen-Anholt (heer van Baer) en Richarda van Bronckhorst-Batenburg
>
Gijsbert V Willemsz Bronckhorst
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Gijsbert V Willemsz Bronckhorst ridder1, geb. circa 1317, heer vanBronckhorst en Batenburg, ovl. in 1356,
, hij was in de sedert 1349 in Gelderland woedende strijd tussen de Heeckerens en,de Bronckhorsten leider en naamgever van de partij van de Bronckhorsten. Deze partijstrijd werd eerst beslist in 1361 in het voordeel van de Bronckhorsten, toen Eduard van Gelre met de Bronckhorsten in de slag bij Tiel zijn op de Heeckerens steunende broeder, Hertog Reinoud van Gelre, versloeg en deze met het hoofd van de partij der Heeckerens, de later in dit hoofdstuk te noemen Frederik van Heeckeren genaamd van der Ese, gevangen nam.
Willem III's oudste zoon Gijsbert V volgt hem op als heer van Bronckhorst. Zijn tweede zoon Dirk krijgt Batenburg. Dirk sterft al spoedig, zodat Gijsbert V beide kastelen bezit. Gijsbert V is getrouwd met Catharina van Leefdael. Gijsbert V is de beruchtste en invloedrijkste heer van Bronckhorst. In 1344 sticht hij samen met zijn vrouw de kapel te Bronckhorst.
Hij heeft een groot aandeel in de burgeroorlog met de Heekerens en steunt Eduard in zijn aanspraken op de hertogshoed van Gelre tegen Reinald III van Gelre. Gijsbert V sterft in 1356 op het hoogtepunt van zijn macht. Het einde van de oorlog maakt hij niet mee. In het eigen kamp wordt Gijsbert V gezien als een kundig en geducht legeraanvoerder, een ervaren politicus en een bezielende partijleider. Het andere kamp ziet hem als een bloeddorstige beroepssoldaat voor wie een mensenleven niet telt, een sluwe intrigant en fanatieke, bekrompen bendeleider. In werkelijkheid zal hij niet slechter of beter zijn geweest dan andere edelen uit die tijd. 1328 Teilung: in Bronchorst, 1344/1351 auch in Batenburg.- Vader:
Willem III van Bronckhorst und Reckheim ridder1 (Bronckhorst und Recheim, van), zn. van Gisbert van Bronckhorst und Reckheim (drost van Over Rijn, verliest Reckheim) en Elisabeth von Steinfurt, geb. Bronkhorst circa 1280, Heer van Bronkhorst, Batenburg en Reckheim, maarschalk in dienst van Hertog Reinald II van Gelre, ovl. Hasselt in het land van Luyck [België] op 25 sep 1328,
, op 15 juni 1318 verkopen Willem (III) van Bronkhorst, Johanna zijn echtgenote en Richarda Kanunnikes te Elten, diens zuster hun allodiale goederen te Haren, Horssen en Batenburg onder vermelding van borgen, gerichtslieden en getuigen voor 2000 pond kleine munt aan de abdij van Camp. (M. Dicks, Die abtei Camp am Niederrhein (Meurs 1913)p. 230)
Zie voor meer in NL 2006 door Henri Vermeulen
1328 November 15 (Nymeghen des Dinsdaghes na sunte Martiinsdaghe in den wynter).
Reynout (II), graaf van Gelren, oorkondt, dat op 26 October 1328 in zijn gericht te Aernem vrouwe Johanna, vrouwe van Brunchorst en Batenborgh, een scheiding maakte van de nalatenschap van haar man, heer Willam, heer van Bronchorst, met haar zoons Ghiselbrecht, Dideric en Baudewijn, waarbij Ghiselbrecht als oudste de heerschap
Bronchorst verkrijgt en Johanna de heerschap Batenborgh behoudt, te vererven op de jongere zoons.
Bron: (Inv. No. 224) Uit: De graven van Limburg Stirum in Gelderland Regestenlijst.
Verschillende Heren van Batenburg zijn in vreemde krijgsdienst geweest. Dit heeft ook tot gevolg gehad dat diverse Heren slechts kort geleefd hebben. De laatste mannelijke telg van de Heren van Batenburg overleed in 1315. Zijn erfdochter Johanna was juist daarvoor getrouwd met de bannerheer van Bronkhorst. Daardoor waren twee adellijke families in Gelre voor bijna 350 jaar met elkaar verenigd. De Heren van Bronkhorst-Batenburg gingen op dezelfde voet verder als hun voorgangers. Zij hebben aanzienlijke macht in deze periode. De Heren worden vooral betrokken bij de strijd tussen Gelre en Habsburg en Gelre en Brabant. Door deze strijd kwam Batenburg, dat sinds 1389 stadsrechten had, een aantal malen in het bezit van zowel Habsburg als Gelre. De stad moest dan weer veroverd of teruggekocht worden.
Zo wordt Batenburg in 1534 teruggekocht door Herman van Bronkhorst-Batenburg. Deze beschouwde zich nog steeds als leenman van de Duitse keizer. Gelre zei echter dat Batenburg na de verovering in 1503 tot Gelderland behoorde. Tientallen malen en gedurende honderden jaren (tot 1893) hebben rechtbanken zich over deze kwestie gebogen en even vaak positief als negatief geoordeeld, Hij krijgt geen kinderen, tr. circa 1305 (1317).
- Moeder:
Johanna vrouwe van Batenburg1 (Batenburg), dr. van Dirk van Batenburg en Mechteld van Kuijck, geb. Batenburg in 1290, nicht van graaf Reinald II van Gelre, boedelscheiding tussen haar en wijlen haar man Willem, heer van Bronckhorst op 26 okt 1328, ovl. op 28 nov 1351,
, (Nijhoff dl. 1 nr. 300 blz. 338 e.v.)
27 Maart 1335 Testament of uiterste wilsbeschikking van Reinald(II) graaf van Gelre, ten behoeve van een aantal geestelijke gestichten. In deze lijvige oorkonde noemt hij: "..ene edel vrouwe onse lieue nichte vrouwe Johanna vrouwe van Batenborch...". In Nijhoff 2: Nr. 42-blz. 43 staat het volgende: 27 juli 1349 De heerlijkheid Batenburg door den Roomsch-koning Karel IV. aan Johanna van Batenburg ten leen gegeven. ……..nos itaque, saepedictae dominae de Battenburg ac illustris .Wilhelmi marchionis Juliacensis consanguinei……….
Aantekening Nijhoff:
Wilhelmi. marchionis Juliacensis (Willem (VI)van Gulik) Deze werd nevens Reinald (III) hertog van Gelre, ten zelfden dage, waarop dit stuk uitgevaardigd is, door keizer Karel gemagtigd, om, in zijnen naam, van de vrouw van Batenburg den leeneed af te nemen Johanna van Batenburg ontvangt Batenburg dus rechtstreeks in leen via een oorkonde van keizer Karel IV.
En Karel IV noemt Johanna en Willem (VI) van Gulik tevens zijn
bloedverwanten. (consanguinei).
1328 November 15 (Nymeghen des Dinsdaghes na sunte Martiinsdaghe in den wynter). Reynout (II), graaf van Gelren, oorkondt, dat op 26 October 1328 in zijn gericht te Aernem vrouwe Johanna, vrouwe van Brunchorst en Batenborgh, een scheiding maakte van de nalatenschap van haar man, heer Willam, heer van Bronchorst, met haar zoons Ghiselbrecht, Dideric en Baudewijn, waarbij Ghiselbrecht als oudste de heerschap Bronchorst verkrijgt en Johanna de heerschap Batenborgh behoudt, te vererven op de jongere zoons.
Bron: (Inv. No. 224) Uit: De graven van Limburg Stirum in Gelderland Regestenlijst Reinald v.Geldern nennt sie eine edle Frau, unsere Nichte. dochter van : Dirk+Mechtild
Johanna van Batenburg wordt in het testament van Reinout II van Gelre, gedateerd 27 mrt 1335, "onse lieve nichte" genoemd (Nijhoff I, nr 301). Johanna was als dochter van Machteld van Cuyk een kleindochter van Jutta van Nassau en
achterkleindochter van Machteld van Gelre, zuster van Reinouts overgrootvader. Reinout en Johanna waren derhalve "third cousins".
tr. voor 1344
met
Catharina van Leefdael, dr. van Rogier burggraaf van Leefdael (burggraaf van Brussel) en Agnes van Kleef-Hülchrath, ovl. op 13 apr 1361.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Willem III van Bronckhorst und Reckheim
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Willem III van Bronckhorst und Reckheim ridder1 (Bronckhorst und Recheim, van), geb. Bronkhorst circa 1280, Heer van Bronkhorst, Batenburg en Reckheim, maarschalk in dienst van Hertog Reinald II van Gelre, ovl. Hasselt in het land van Luyck [België] op 25 sep 1328,
, op 15 juni 1318 verkopen Willem (III) van Bronkhorst, Johanna zijn echtgenote en Richarda Kanunnikes te Elten, diens zuster hun allodiale goederen te Haren, Horssen en Batenburg onder vermelding van borgen, gerichtslieden en getuigen voor 2000 pond kleine munt aan de abdij van Camp. (M. Dicks, Die abtei Camp am Niederrhein (Meurs 1913)p. 230)
Zie voor meer in NL 2006 door Henri Vermeulen
1328 November 15 (Nymeghen des Dinsdaghes na sunte Martiinsdaghe in den wynter).
Reynout (II), graaf van Gelren, oorkondt, dat op 26 October 1328 in zijn gericht te Aernem vrouwe Johanna, vrouwe van Brunchorst en Batenborgh, een scheiding maakte van de nalatenschap van haar man, heer Willam, heer van Bronchorst, met haar zoons Ghiselbrecht, Dideric en Baudewijn, waarbij Ghiselbrecht als oudste de heerschap
Bronchorst verkrijgt en Johanna de heerschap Batenborgh behoudt, te vererven op de jongere zoons.
Bron: (Inv. No. 224) Uit: De graven van Limburg Stirum in Gelderland Regestenlijst.
Verschillende Heren van Batenburg zijn in vreemde krijgsdienst geweest. Dit heeft ook tot gevolg gehad dat diverse Heren slechts kort geleefd hebben. De laatste mannelijke telg van de Heren van Batenburg overleed in 1315. Zijn erfdochter Johanna was juist daarvoor getrouwd met de bannerheer van Bronkhorst. Daardoor waren twee adellijke families in Gelre voor bijna 350 jaar met elkaar verenigd. De Heren van Bronkhorst-Batenburg gingen op dezelfde voet verder als hun voorgangers. Zij hebben aanzienlijke macht in deze periode. De Heren worden vooral betrokken bij de strijd tussen Gelre en Habsburg en Gelre en Brabant. Door deze strijd kwam Batenburg, dat sinds 1389 stadsrechten had, een aantal malen in het bezit van zowel Habsburg als Gelre. De stad moest dan weer veroverd of teruggekocht worden.
Zo wordt Batenburg in 1534 teruggekocht door Herman van Bronkhorst-Batenburg. Deze beschouwde zich nog steeds als leenman van de Duitse keizer. Gelre zei echter dat Batenburg na de verovering in 1503 tot Gelderland behoorde. Tientallen malen en gedurende honderden jaren (tot 1893) hebben rechtbanken zich over deze kwestie gebogen en even vaak positief als negatief geoordeeld.tr. (1) circa 1305 (1317)
met
Johanna vrouwe van Batenburg1 (Batenburg), dr. van Dirk van Batenburg en Mechteld van Kuijck, geb. Batenburg in 1290, nicht van graaf Reinald II van Gelre, boedelscheiding tussen haar en wijlen haar man Willem, heer van Bronckhorst op 26 okt 1328, ovl. op 28 nov 1351,
, (Nijhoff dl. 1 nr. 300 blz. 338 e.v.)
27 Maart 1335 Testament of uiterste wilsbeschikking van Reinald(II) graaf van Gelre, ten behoeve van een aantal geestelijke gestichten. In deze lijvige oorkonde noemt hij: ".ene edel vrouwe onse lieue nichte vrouwe Johanna vrouwe van Batenborch..". In Nijhoff 2: Nr. 42-blz. 43 staat het volgende: 27 juli 1349 De heerlijkheid Batenburg door den Roomsch-koning Karel IV. aan Johanna van Batenburg ten leen gegeven. …….nos itaque, saepedictae dominae de Battenburg ac illustris .Wilhelmi marchionis Juliacensis consanguinei……….
Aantekening Nijhoff:
Wilhelmi. marchionis Juliacensis (Willem (VI)van Gulik) Deze werd nevens Reinald (III) hertog van Gelre, ten zelfden dage, waarop dit stuk uitgevaardigd is, door keizer Karel gemagtigd, om, in zijnen naam, van de vrouw van Batenburg den leeneed af te nemen Johanna van Batenburg ontvangt Batenburg dus rechtstreeks in leen via een oorkonde van keizer Karel IV.
En Karel IV noemt Johanna en Willem (VI) van Gulik tevens zijn
bloedverwanten. (consanguinei).
1328 November 15 (Nymeghen des Dinsdaghes na sunte Martiinsdaghe in den wynter). Reynout (II), graaf van Gelren, oorkondt, dat op 26 October 1328 in zijn gericht te Aernem vrouwe Johanna, vrouwe van Brunchorst en Batenborgh, een scheiding maakte van de nalatenschap van haar man, heer Willam, heer van Bronchorst, met haar zoons Ghiselbrecht, Dideric en Baudewijn, waarbij Ghiselbrecht als oudste de heerschap Bronchorst verkrijgt en Johanna de heerschap Batenborgh behoudt, te vererven op de jongere zoons.
Bron: (Inv. No. 224) Uit: De graven van Limburg Stirum in Gelderland Regestenlijst Reinald v.Geldern nennt sie eine edle Frau, unsere Nichte. dochter van : Dirk+Mechtild
Johanna van Batenburg wordt in het testament van Reinout II van Gelre, gedateerd 27 mrt 1335, "onse lieve nichte" genoemd (Nijhoff I, nr 301). Johanna was als dochter van Machteld van Cuyk een kleindochter van Jutta van Nassau en
achterkleindochter van Machteld van Gelre, zuster van Reinouts overgrootvader. Reinout en Johanna waren derhalve "third cousins".
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
relatie (2)
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>