- Vader:
Arnold (Arnold II, Arnulf), Arnold I van Looz1 (von Looz, van Rode), zn. van Emmo III van Loon (graaf van Loon 1046) en Swanhilde gravin van Holland, geb. Sint-Oedenrode op 2 sep 1062, graaf van Loon 1079-1088 (vermeld 1095..1119) (comte d'Hesbaye, seigneur de Horn, Stevoort et Corswarem) (Heer van Gruelsveld, Graaf van de Neder-Maasgau), Sire de Hornes et de Steinvort, graaf van Looz in 1084, ovl. Sint-Oedenrode op 19 mrt 1121, tr. (1) met Agnes van Rieneck van Mainz. Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder, tr. (2) in 1096 met Heilwig (Heijlwich) van Cuijk van Malsen. Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (4) Sint-Oedenrode op 11 jun 1090 met zijn achternicht Helwiva (Heilwiva) van Walbeck. Uit dit huwelijk 3 zonen, tr. (3).
|  |
tr.
met
Irmgard (Ermengarde) van Cuyk1, dr. van Hendrick I graaf van Cuyck van Malsen (vermeld 1096-1108, burggraaf van Utrecht, heer van Cuijk) en Alveradis gravin van Hochstaden (vermeld 1108-1131).
Uit dit huwelijk 3 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik | *1169 | | †1197 | Keulen [Duitsland] | 27 | 0 | 0 |
2 | Gerard | | | | | | 1 | 1 |
3 | Willem | | | | | | 1 | 2 |
>
Peter Claesen Cuiper
Peter Claesen Cuiper1,2, geb. circa 1687.tr. Bedum op 9 okt 1712
met
Aeltijn Hindrix1,2, geb. circa 1687.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aaltje | ~1717 | Bedum | | | | 1 | 7 |
>
Aeltijn Hindrix
in
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Marinus Pannevis
Aeltijn Hindrix1,2, geb. circa 1687.tr. Bedum op 9 okt 1712
met
Peter Claesen Cuiper1,2, geb. circa 1687.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aaltje | ~1717 | Bedum | | | | 1 | 7 |
>
Otto van Wickrath
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Magda en Paul Breedveld
Kwartierstaat van Marinus Pannevis
Otto van Wickrath.- Moeder:
Aleydis van Wickerode (van Wickrath), geb. circa 1065, ovl. in 1120,
, Godfried van Cuijck was zoon van Hendrik I van Cuijk (ca. 1070 - 1108), burggraaf van Utrecht, en Alveradis van Hochstaden (ca. 1080 - 1131).
Zijn grootouders waren Herman van Malsen en Ida van Boulogne, en Gerard I van Hochstaden (ca. 1055 - 1137) en Aleydis van Wickrath (ca. 1065 - ca. 1120), tr. (1) met Gerhard II (Gerhard I) Graf van Hochstaden, zn. van Gerard I van Hochstaden en NN von Schwaben van Bliesgau. Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder.
tr. in 1198
met
Margarethe "Widow of Wilhelm" von Montbéliard (Mömpelgard van Altena), dr. van Boudewijn van Altena en Margaretha van Bornem, geb. Almkerk op Slot Altena circa 1175, ovl. op Slot Altena in 1245 (1248),
, erft Altena na het overlijden van Willem hertrouwt Margaretha c.a. 1198 met Heer Edwige Van Wickenrode en ca. 1202 krijgen zij een zoon Edwige Van Wickenrode.
Het Land van Altena is een historische landstreek en voormalige heerlijkheid in het noorden van Noord-Brabant. Het gebied wordt in het noorden begrensd door de Afgedamde Maas en de Boven-Merwede, in het westen door de Biesbosch en in het zuiden door de Bergsche Maas en in het zuidoosten door het Land van Heusden.||Plaatsen in dit gebied zijn Andel, Giessen, Rijswijk, Woudrichem, Uitwijk, Waardhuizen, Almkerk, Sleeuwijk, Nieuwendijk, Werkendam, Hank, Vierbannen en Dussen. De hoofdstad van het gebied is Woudrichem.||[bewerken] Geschiedenis |Ruïne van kasteel Altena bij Almkerk, tekening van Roelant Roghman, 1647De naam Altena lijkt van topografische oorsprong te zijn. In een oorkonde uit 966 wordt gesproken over een hoeve in comitatu Testrebatensi super fluvio Huoltena, in het graafschap Teisterbant boven de rivier Huoltena,[1] met als betekenis waarschijnlijk Hout-water.[2] Vanaf 1198 vind men de vormen Holtena, Outhena, Authena, Houtena, Hautenay, Houtenna, Outhana, Othenay, Althena en Altena. Of en hoe er een verband was met het graafschap Altena in Westfalen is niet duidelijk.[3]||De zetel van de heren van Altena was het kasteel Altena te Almkerk, een vroeg middeleeuws mottekasteel dat volgens bodemonderzoek tot de negende eeuw terugging.[3]||In de 12de eeuw gaan Dirk II van Altena met zijn zoon Boudewijn op kruistocht met graaf Floris III van Holland. Boudewijns zoon Dirk III sterft kinderloos en de heerlijkheid Altena gaat over naar zijn zwager Willem van Horne. De Heren van Horne noemen zich sindsdien ook Heer van Altena.[3]||Het uiterst westelijke deel van de Bommelerwaard bestond omstreeks 1200 uit een aantal eilanden die gescheiden werden door kreken. In 1264 werd het gebied door Willem II van Horne, Heer van Altena, in bruikleen gegeven aan de cisterciënzerabdij van Villers. De monniken trokken zich In 1333 terug, wat bleef was het 13e-eeuwse ontginningspatroon en de naam Munnikenland.||In 1332 komt het leenheerschap onder de Graven van Holland. Na de dood van Gerard van Horne bij de slag bij Stavoren in 1345 ging het land van Altena over op Willem VI van Horne. Deze Willem stierf waarschijnlijk al snel in 1357 met een pasgeboren zoon als erfgenaam. Echter, twee maanden voor zijn dood was hij geen heer van Altena meer, omdat dit was ontnomen door zijn jongere broer Dirk Loef van Horne. Deze werd op 3 april 1357 door de hertog Willem van Beieren beleend met het heerschap over Altena en Munnikenland.||Het meest westelijke eiland van Munnikenland werd Milites Insula Artusii genoemd, ofwel het Eiland van Ridder Artus. Door Dirk Loef werd hier in 1358 - 1375 het Slot Loevestein gebouwd.||Na elf jaar verloor Dirk Loef zijn leen. Door toedoen van de nieuwe hertog van Holland, Albrecht werd het teruggegeven aan zijn neef Willem VII van Horne. Het slot bleef wel zijn eigendom, maar hij mocht het niet aan anderen dan aan de heer van Altena verkopen.||Na de dood van Filips van Montmorency, graaf van Horne (1568) kwam het land in 1589 aan de Staten van Holland.||Na de oprichting van de Bataafse Republiek kwam het in 1798 bij het Departement van de Dommel. Sedert de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815 maakt het Land van Altena deel uit van de provincie Noord-Brabant, hoewel het gebied een sterk protestants karakter heeft.||De grens van het Land van Altena met het Land van Heusden is nog terug te vinden op de Maasdijk tussen Veen en Andel. Daar staan twee grenspalen opgespeld, de zogenaamde "kaaipalen" uit 1765. Hierop staan de symbolen van het Land van Altena (twee vissen) en die van het Land van Heusden (een wagenrad) afgebeeld.||Het gebied was sterk geïsoleerd en zowel Zuid-Holland als Noord-Brabant waren slechts met pontveren te bereiken. In 1931 kwam de Brug bij Keizersveer tot stand en in 1961 werd de brug bij Gorinchem geopend, terwijl er reeds in 1904 een vaste oeververbinding tot stand kwam bij Giessen, waar de Maas werd afgedamd. In hetzelfde jaar werd de Bergsche Maas gegraven, en sinds die tijd spreekt men van het Land van Heusden en Altena, dat de bovendorpen van het Land van Heusden omvat, alsmede het Land van Altena, tr. (1) met Wilhelm II (Willem) van Horne. Uit dit huwelijk 4 kinderen.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Edwige | | | | | | 1 | 1 |
>
Boudewijn van Altena
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Marinus Pannevis
Boudewijn van Altena, geb. circa 1140, ovl. op 21 aug 1200,
, Boudewijn van Altena was Heer van Altena en Kortessem.
Hij vergezelde graaf Floris III van Holland op de Derde Kruistocht 1189. Hij schenkt 1198 aan de abdij Affligem 1/3 van zekere tienden te Vreemdijke bij Terneuzen. Hij trouwde met (1) (Margareta) van Bornem, ca. 1170. Hij trouwde met (2) Agnes van Cranendonck.tr.
met
Margaretha van Bornem, dr. van Steppo van Viggezelle van Bernem (Burggraaf van Gent, Heer van Viggezelle en van Bornem (Bernem)) en Aleidis van Gent, geb. circa 1145, ovl. in 1194,
, Vrouwe van Kortessem.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aleydis | | | †1230 | | | 1 | 1 |
2 | Margarethe | *1175 | Almkerk | †1245 | | 70 | 2 | 5 |
>
Dirk van Altena
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Marinus Pannevis
Dirk van Altena, geb. voor 1143, ridder, heer van Altena, leenman van de bisschop van Utrecht etc, ovl. in 1172.relatie (1)
tr. (2)
met
NN (Mathilde) zus van graaf Hendrik van Gelre.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
>
Adolf van Kleef
in
Kwartierstaat van Fred Spaans
Adolf Bastard van Kleef,
, zu Grondstein.tr.
met
NN von den Rosenauw.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1500 | | †1541 | | 40 | 1 | 1 |
>
NN von den Rosenauw
in
Kwartierstaat van Fred Spaans
NN von den Rosenauw.tr.
met
Adolf Bastard van Kleef, zn. van Johan I Hertog van Kleef van de Mark (Herr zu Dinslaken, 1448 Herzog, 1461 Graf v.d.Mark),
, zu Grondstein.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1500 | | †1541 | | 40 | 1 | 1 |
>
Johan I van Kleef van de Mark
in
Kwartierstaat van Ans Karstens
Johan I Hertog van Kleef van de Mark, geb. Kleef [Duitsland] tussen 14 jan 1419 en 16 feb 1419 , Herr zu Dinslaken, 1448 Herzog, 1461 Graf v.d.Mark, ovl. op 5 sep 1481,
, der Schöne, (Formosus).- Vader:
Adolf I/IV hertog van Kleef-Mark1,2, zn. van Adolf I van Kleef-Mark en Margaretha van Gulik-Berg, geb. Kleef [Duitsland] op 2 aug 1373, ovl. aldaar in sep 1448,
, Adolf II.?, der Weise, 1394 Graf v.Cleve, 1398 Graf v.d.Mark, 28.4.1417 Herzog, 1397 Erwerbung v.Ravenstein als Lösegeld, 1426 und 1441 Erwerb von Gennep, tr. (1) met Agnes Pfalzgräfin bei Rhein. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2).
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Adolf | | | | | | 1 | 1 |
>
Johanna van Broeckhuijsen
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Johanna van Broeckhuijsen (Broichhausen).- Vader:
Johan van Broeckhuijsen [, zn. van Johan III Heer van Broeckhuijsen (ambtman van Rheinberg 1315-1354) en Sophie van Loe, ridder,
, heer Johan van Broeckhuisen, ridder, gemeld verschillende malen tusschen de jaren 1343 en 1379, was zeker een zoon van Johan en N. van Moerkercken voornoemd. Zijne vrouw was uit het geslacht Buderick, hare moeder uit dat van Loë, tr.
tr. circa 1370
met
Jacob VI van Mierlaer, zn. van Jacob V / III van Mierlaer (Heer van Meerlo en Millendonk) en Guda van Swalmen, erfhofmeester van Gelre, ovl. voor 1418,
, Onmondig 1360-1363, knaap 1368, ridder in 1371, laatste vermelding in 1418. Hij is rond 1370 getrouwd met Johanna van Broeckhuysen, dochter van Johan van Broeckhuysen en Theodora van Buderich van het kasteel De Gun (Swolgen). Hij "deed het minder goed" dan zijn voorgangers en eindigde in bijna armoede. Vanaf 1376 treedt hij op als Heer van Mierlaer. Zijn vader leefde toen nog op kasteel Myllendonk. In 1390, na de dood van zijn vader, verkoopt hij het erfdrostambt aan Willem van Broekhuizen, heer van Broekhuizen, Loo, Spraeland en Geijsteren. Het laatste optreden van Jacob VI is in 1418 als hij Henric van Blitterswijck beleend met de helft van de Heerlijkheid Horst, een oud allodiaal bezit van de Heren van Mierlaer.
Uit dit huwelijk 5 kinderen.
>
Alard van Broeckhuyzen
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Alard van Broeckhuyzen (Broeckhuysen, van), ovl. in 1451.- Vader:
Willem van Broekhuizen1, zn. van Johan van Broeckhuijsen (ridder) en Elisabeth van Buderich, ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390, heer van Spaland en Oostrum, ovl. voor 22 jul 1415,
, Willem van Broekhuizen, de oudste zoon van de heer van Broekhuzen. Hij erfde van zijn vader de heerlijkheden Broekhuizen, Loe en Ingher Walacken (= het huidige Wallach, gelegen in de buurt van Xandten bij Alpen aan de Rijn in Duitsland). Hij verkreeg de heerlijkheden Spraland en Oostrum als onderpand van Daniel van Apeltern. Toen die zijn schuld niet kon aflossen kocht hij deze heerlijkheden. Hij heeft waarschijnlijk op dezelfde wijze de heerlijkheid Geysteren en Oirlo verworven. Hij bezat het pandrecht op het kasteel van Grebben en de tol van Venlo. Hij kocht het Gelderse erfhofmeesterambt van verre familie te weten Jacob, heer van Mirlaer en Johanna van Broekhuizen. Hij was gehuwd met Agnes de Cock, erfdochter van Waardenburg.
Hij overlijdt omstreeks 1415 want dan vindt een boedelscheiding plaats.
Heer Willem van Broeckhuisen, ridder, werd heer van Weerdenborch door zijn huwelijk met Agnes van Weerdenborch of Weerdenburg, dochter van Gerhard, vijfde heer van Weerdenborch (uit het geslacht de Cock), en van Henrica van Culenborch. Hij kocht in 1390 het erfhofmeesterambt van Gelder van Jacob van Mierlaer. Uit hem stamt de tak der heeren van Weerdenborch (Zie hierover o. a. het opstel van wijlen Mr. J. Gerdes Oosterbeek, archivaris van Gelderland in den Gelderschen Volksalmanak voor 1874, blz, 7 ; Mr. W. van de Poll, het kasteel Waardenburg, in het bij de wed”. van Wermeskerken te Tiel uitgegeven tijdschrift:
Gelderland, 1853 ; Dr. Schotel, Ammerzode in de Bijdragen
voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Ie R, IV, 123; enz.). zie ook: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, verzameld en uitgegeven door Is. An. Nijhoff, Korrespondent der Tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Kunsten en Wetenschappen, Opzigter van het Provinciaal Archief van Gelderland. IIIde Deel, 4de Stuk, en IVde Deel, 1ste en 2de Stuk. Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff. 1842 en 1843, tr. circa 1380.
- Moeder:
Agnes de Cock van Waardenburg1 (de Cock van Weerdenburg), dr. van Gerard de Cocq van Waardenburg (5e heer van Waardenburg) en Hendrica van Culemborch, geb. circa 1360, ovl. circa 1404,
, het komt zelden voor dat de stichtingsdatum van een kasteel bekend is, met "de Waardenburg" is dat wel het geval. Op 5 augustus 1265 gaf graaf Otto II van Gelre de dorpen Hiern, Neerijnen en Opijnen aan Rudolph de Cock, ridder, die daartegenover zijn bezittingen in Rhenoy afstond. Toen deze Rudolph het dorp Hiern (de oude naam van het dorp Waardenburg) in leen had gekregen, wilde hij er zich ook vestigen. Hij vroeg dus aan zijn leenheer, graaf Otto, toestemming om een woning te mogen bouwen. Hij gaf Rudolph dan ook vergunning om te "timmeren", maar het bouwwerk mocht niet meer kosten dan 300 Leuvense Ponden. Zijn gelijknamige zoon volgde hem op en bouwde het uit, evenals diens zoon Johan. Uit het huwelijk van Gerard de Cock en Henrica van Culemborg kwam alleen de erfdochter Agnes die de bezittingen via haar huwelijk (kort voor 1385) inbracht bij Willem van Broeckhuysen. In 1415 overleed deze en kwam het aan de oudste van 9 kinderen, namelijk Willem en toen deze al snel overleed aan diens broer Johan van Broeckhuysen (een grote en vette man volgens de Waardenburgse kroniek), die trouwde met Adriana van Brakel. Hun zoon Gerard van Broeckhuysen trouwde in 1434 met Walraven van Brederode. Hun zoon Johan kreeg op circa 10 jarige leeftijd de beschikking over onder andere Waardenburg en overleed in 1468. In 1470 volgde zijn enige en minderjarige zoon Gerard hem op. Zijn zus Walraven volgde hem in 1494 op en trouwde met Otto van Arkel waardoor het in deze familie kwam. In 1574 is het kasteel door Lodewijk, graaf van Nassau, broer van prins Willem I, verwoest. De toenmalige bewoonster (Catharina van Gelder, weduwe van Walraven van Arkel) was Spaansgezind en weigerde zich over te geven. De schade was aanzienlijk en nooit meer is het slot deze slag te boven gekomen. Haar kleinzoon, Thomas van Thiennes, verkocht het aan Johan Vijgh in 1618. In 1700 werd het gekocht door de Friese adellijke familie Van Aylva, waarbij in 1800 A.J.W. van Aylva huwde met Frederik baron van Pallandt, welke familie het tot 1971 in bezit had.
tr.
met
Maria van Dorth (van Darth), ovl. in 1452.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margriet | | | †1482 | | | 1 | 0 |
>
Henrica van Broekhuizen
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Henrica van Broekhuizen,
, vermeld 1414-1415.- Vader:
Willem van Broekhuizen1, zn. van Johan van Broeckhuijsen (ridder) en Elisabeth van Buderich, ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390, heer van Spaland en Oostrum, ovl. voor 22 jul 1415,
, Willem van Broekhuizen, de oudste zoon van de heer van Broekhuzen. Hij erfde van zijn vader de heerlijkheden Broekhuizen, Loe en Ingher Walacken (= het huidige Wallach, gelegen in de buurt van Xandten bij Alpen aan de Rijn in Duitsland). Hij verkreeg de heerlijkheden Spraland en Oostrum als onderpand van Daniel van Apeltern. Toen die zijn schuld niet kon aflossen kocht hij deze heerlijkheden. Hij heeft waarschijnlijk op dezelfde wijze de heerlijkheid Geysteren en Oirlo verworven. Hij bezat het pandrecht op het kasteel van Grebben en de tol van Venlo. Hij kocht het Gelderse erfhofmeesterambt van verre familie te weten Jacob, heer van Mirlaer en Johanna van Broekhuizen. Hij was gehuwd met Agnes de Cock, erfdochter van Waardenburg.
Hij overlijdt omstreeks 1415 want dan vindt een boedelscheiding plaats.
Heer Willem van Broeckhuisen, ridder, werd heer van Weerdenborch door zijn huwelijk met Agnes van Weerdenborch of Weerdenburg, dochter van Gerhard, vijfde heer van Weerdenborch (uit het geslacht de Cock), en van Henrica van Culenborch. Hij kocht in 1390 het erfhofmeesterambt van Gelder van Jacob van Mierlaer. Uit hem stamt de tak der heeren van Weerdenborch (Zie hierover o. a. het opstel van wijlen Mr. J. Gerdes Oosterbeek, archivaris van Gelderland in den Gelderschen Volksalmanak voor 1874, blz, 7 ; Mr. W. van de Poll, het kasteel Waardenburg, in het bij de wed”. van Wermeskerken te Tiel uitgegeven tijdschrift:
Gelderland, 1853 ; Dr. Schotel, Ammerzode in de Bijdragen
voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Ie R, IV, 123; enz.). zie ook: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, verzameld en uitgegeven door Is. An. Nijhoff, Korrespondent der Tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Kunsten en Wetenschappen, Opzigter van het Provinciaal Archief van Gelderland. IIIde Deel, 4de Stuk, en IVde Deel, 1ste en 2de Stuk. Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff. 1842 en 1843, tr. circa 1380.
- Moeder:
Agnes de Cock van Waardenburg1 (de Cock van Weerdenburg), dr. van Gerard de Cocq van Waardenburg (5e heer van Waardenburg) en Hendrica van Culemborch, geb. circa 1360, ovl. circa 1404,
, het komt zelden voor dat de stichtingsdatum van een kasteel bekend is, met "de Waardenburg" is dat wel het geval. Op 5 augustus 1265 gaf graaf Otto II van Gelre de dorpen Hiern, Neerijnen en Opijnen aan Rudolph de Cock, ridder, die daartegenover zijn bezittingen in Rhenoy afstond. Toen deze Rudolph het dorp Hiern (de oude naam van het dorp Waardenburg) in leen had gekregen, wilde hij er zich ook vestigen. Hij vroeg dus aan zijn leenheer, graaf Otto, toestemming om een woning te mogen bouwen. Hij gaf Rudolph dan ook vergunning om te "timmeren", maar het bouwwerk mocht niet meer kosten dan 300 Leuvense Ponden. Zijn gelijknamige zoon volgde hem op en bouwde het uit, evenals diens zoon Johan. Uit het huwelijk van Gerard de Cock en Henrica van Culemborg kwam alleen de erfdochter Agnes die de bezittingen via haar huwelijk (kort voor 1385) inbracht bij Willem van Broeckhuysen. In 1415 overleed deze en kwam het aan de oudste van 9 kinderen, namelijk Willem en toen deze al snel overleed aan diens broer Johan van Broeckhuysen (een grote en vette man volgens de Waardenburgse kroniek), die trouwde met Adriana van Brakel. Hun zoon Gerard van Broeckhuysen trouwde in 1434 met Walraven van Brederode. Hun zoon Johan kreeg op circa 10 jarige leeftijd de beschikking over onder andere Waardenburg en overleed in 1468. In 1470 volgde zijn enige en minderjarige zoon Gerard hem op. Zijn zus Walraven volgde hem in 1494 op en trouwde met Otto van Arkel waardoor het in deze familie kwam. In 1574 is het kasteel door Lodewijk, graaf van Nassau, broer van prins Willem I, verwoest. De toenmalige bewoonster (Catharina van Gelder, weduwe van Walraven van Arkel) was Spaansgezind en weigerde zich over te geven. De schade was aanzienlijk en nooit meer is het slot deze slag te boven gekomen. Haar kleinzoon, Thomas van Thiennes, verkocht het aan Johan Vijgh in 1618. In 1700 werd het gekocht door de Friese adellijke familie Van Aylva, waarbij in 1800 A.J.W. van Aylva huwde met Frederik baron van Pallandt, welke familie het tot 1971 in bezit had.
tr. in 1418
met
Godart van Harff, ovl. in 1468.
>
Sweder van Broekhuizen
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Sweder van Broekhuizen, plaatsvervangend ambtman van Kessel, ovl. in 1449,
, Sweder Willemszoon van Broekhuizen, vierde zoon (van 9 kinderen) van Willem, overleden vóór 22-7-1415 heer van
Broekhuizen, en Agnes-, dochter van Gerard de Cock van Waardenburg-en Henrica van Culemborg. Sweder is in 1415
meerderjarig; hij ontvangt uit de erfenis van zijn vader de korentienden van Swolgen en Broekhuizenvorst, de .hof Op ter Stockt te Broekhuizen, de hof Op ter Holl te Well,
de halve tol te Venlo, 4 malder rogge 's jaars te Blitterswijk. De tienden en de hof Op ter Stockt worden leenroerig aan Huis en heerlijkheid Broekhuizen. Hij zou gehuwd zijn met Bela van Walhusen en heeft tenminste drie zonen: Willem, Gerard en Jan; van 1428/31 is hij plaatsvervangend ambtman van Kessel voor zijn oudste broer Johan van Broekhuizen, heer van Loe en Geisteren
en overleed tussen 1437/51.- Vader:
Willem van Broekhuizen1, zn. van Johan van Broeckhuijsen (ridder) en Elisabeth van Buderich, ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390, heer van Spaland en Oostrum, ovl. voor 22 jul 1415,
, Willem van Broekhuizen, de oudste zoon van de heer van Broekhuzen. Hij erfde van zijn vader de heerlijkheden Broekhuizen, Loe en Ingher Walacken (= het huidige Wallach, gelegen in de buurt van Xandten bij Alpen aan de Rijn in Duitsland). Hij verkreeg de heerlijkheden Spraland en Oostrum als onderpand van Daniel van Apeltern. Toen die zijn schuld niet kon aflossen kocht hij deze heerlijkheden. Hij heeft waarschijnlijk op dezelfde wijze de heerlijkheid Geysteren en Oirlo verworven. Hij bezat het pandrecht op het kasteel van Grebben en de tol van Venlo. Hij kocht het Gelderse erfhofmeesterambt van verre familie te weten Jacob, heer van Mirlaer en Johanna van Broekhuizen. Hij was gehuwd met Agnes de Cock, erfdochter van Waardenburg.
Hij overlijdt omstreeks 1415 want dan vindt een boedelscheiding plaats.
Heer Willem van Broeckhuisen, ridder, werd heer van Weerdenborch door zijn huwelijk met Agnes van Weerdenborch of Weerdenburg, dochter van Gerhard, vijfde heer van Weerdenborch (uit het geslacht de Cock), en van Henrica van Culenborch. Hij kocht in 1390 het erfhofmeesterambt van Gelder van Jacob van Mierlaer. Uit hem stamt de tak der heeren van Weerdenborch (Zie hierover o. a. het opstel van wijlen Mr. J. Gerdes Oosterbeek, archivaris van Gelderland in den Gelderschen Volksalmanak voor 1874, blz, 7 ; Mr. W. van de Poll, het kasteel Waardenburg, in het bij de wed”. van Wermeskerken te Tiel uitgegeven tijdschrift:
Gelderland, 1853 ; Dr. Schotel, Ammerzode in de Bijdragen
voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Ie R, IV, 123; enz.). zie ook: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, verzameld en uitgegeven door Is. An. Nijhoff, Korrespondent der Tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Kunsten en Wetenschappen, Opzigter van het Provinciaal Archief van Gelderland. IIIde Deel, 4de Stuk, en IVde Deel, 1ste en 2de Stuk. Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff. 1842 en 1843, tr. circa 1380.
- Moeder:
Agnes de Cock van Waardenburg1 (de Cock van Weerdenburg), dr. van Gerard de Cocq van Waardenburg (5e heer van Waardenburg) en Hendrica van Culemborch, geb. circa 1360, ovl. circa 1404,
, het komt zelden voor dat de stichtingsdatum van een kasteel bekend is, met "de Waardenburg" is dat wel het geval. Op 5 augustus 1265 gaf graaf Otto II van Gelre de dorpen Hiern, Neerijnen en Opijnen aan Rudolph de Cock, ridder, die daartegenover zijn bezittingen in Rhenoy afstond. Toen deze Rudolph het dorp Hiern (de oude naam van het dorp Waardenburg) in leen had gekregen, wilde hij er zich ook vestigen. Hij vroeg dus aan zijn leenheer, graaf Otto, toestemming om een woning te mogen bouwen. Hij gaf Rudolph dan ook vergunning om te "timmeren", maar het bouwwerk mocht niet meer kosten dan 300 Leuvense Ponden. Zijn gelijknamige zoon volgde hem op en bouwde het uit, evenals diens zoon Johan. Uit het huwelijk van Gerard de Cock en Henrica van Culemborg kwam alleen de erfdochter Agnes die de bezittingen via haar huwelijk (kort voor 1385) inbracht bij Willem van Broeckhuysen. In 1415 overleed deze en kwam het aan de oudste van 9 kinderen, namelijk Willem en toen deze al snel overleed aan diens broer Johan van Broeckhuysen (een grote en vette man volgens de Waardenburgse kroniek), die trouwde met Adriana van Brakel. Hun zoon Gerard van Broeckhuysen trouwde in 1434 met Walraven van Brederode. Hun zoon Johan kreeg op circa 10 jarige leeftijd de beschikking over onder andere Waardenburg en overleed in 1468. In 1470 volgde zijn enige en minderjarige zoon Gerard hem op. Zijn zus Walraven volgde hem in 1494 op en trouwde met Otto van Arkel waardoor het in deze familie kwam. In 1574 is het kasteel door Lodewijk, graaf van Nassau, broer van prins Willem I, verwoest. De toenmalige bewoonster (Catharina van Gelder, weduwe van Walraven van Arkel) was Spaansgezind en weigerde zich over te geven. De schade was aanzienlijk en nooit meer is het slot deze slag te boven gekomen. Haar kleinzoon, Thomas van Thiennes, verkocht het aan Johan Vijgh in 1618. In 1700 werd het gekocht door de Friese adellijke familie Van Aylva, waarbij in 1800 A.J.W. van Aylva huwde met Frederik baron van Pallandt, welke familie het tot 1971 in bezit had.
tr.
met
Bela van Walhusen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | | | | | | 0 | 0 |
2 | Jan | | | | | | 0 | 0 |
3 | Gerard | | | | | | 0 | 0 |
>
Bela van Walhusen
Bela van Walhusen.tr.
met
Sweder van Broekhuizen, zn. van Willem van Broekhuizen (ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390) en Agnes de Cock van Waardenburg, plaatsvervangend ambtman van Kessel, ovl. in 1449,
, Sweder Willemszoon van Broekhuizen, vierde zoon (van 9 kinderen) van Willem, overleden vóór 22-7-1415 heer van
Broekhuizen, en Agnes-, dochter van Gerard de Cock van Waardenburg-en Henrica van Culemborg. Sweder is in 1415
meerderjarig; hij ontvangt uit de erfenis van zijn vader de korentienden van Swolgen en Broekhuizenvorst, de .hof Op ter Stockt te Broekhuizen, de hof Op ter Holl te Well,
de halve tol te Venlo, 4 malder rogge 's jaars te Blitterswijk. De tienden en de hof Op ter Stockt worden leenroerig aan Huis en heerlijkheid Broekhuizen. Hij zou gehuwd zijn met Bela van Walhusen en heeft tenminste drie zonen: Willem, Gerard en Jan; van 1428/31 is hij plaatsvervangend ambtman van Kessel voor zijn oudste broer Johan van Broekhuizen, heer van Loe en Geisteren
en overleed tussen 1437/51.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | | | | | | 0 | 0 |
2 | Jan | | | | | | 0 | 0 |
3 | Gerard | | | | | | 0 | 0 |
>
Willem van Broekhuizen
Willem van Broekhuizen.- Vader:
Sweder van Broekhuizen, zn. van Willem van Broekhuizen (ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390) en Agnes de Cock van Waardenburg, plaatsvervangend ambtman van Kessel, ovl. in 1449,
, Sweder Willemszoon van Broekhuizen, vierde zoon (van 9 kinderen) van Willem, overleden vóór 22-7-1415 heer van
Broekhuizen, en Agnes-, dochter van Gerard de Cock van Waardenburg-en Henrica van Culemborg. Sweder is in 1415
meerderjarig; hij ontvangt uit de erfenis van zijn vader de korentienden van Swolgen en Broekhuizenvorst, de ..hof Op ter Stockt te Broekhuizen, de hof Op ter Holl te Well,
de halve tol te Venlo, 4 malder rogge 's jaars te Blitterswijk. De tienden en de hof Op ter Stockt worden leenroerig aan Huis en heerlijkheid Broekhuizen. Hij zou gehuwd zijn met Bela van Walhusen en heeft tenminste drie zonen: Willem, Gerard en Jan; van 1428/31 is hij plaatsvervangend ambtman van Kessel voor zijn oudste broer Johan van Broekhuizen, heer van Loe en Geisteren
en overleed tussen 1437/51, tr.
>
Jan van Broekhuizen
Jan van Broekhuizen.- Vader:
Sweder van Broekhuizen, zn. van Willem van Broekhuizen (ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390) en Agnes de Cock van Waardenburg, plaatsvervangend ambtman van Kessel, ovl. in 1449,
, Sweder Willemszoon van Broekhuizen, vierde zoon (van 9 kinderen) van Willem, overleden vóór 22-7-1415 heer van
Broekhuizen, en Agnes-, dochter van Gerard de Cock van Waardenburg-en Henrica van Culemborg. Sweder is in 1415
meerderjarig; hij ontvangt uit de erfenis van zijn vader de korentienden van Swolgen en Broekhuizenvorst, de ..hof Op ter Stockt te Broekhuizen, de hof Op ter Holl te Well,
de halve tol te Venlo, 4 malder rogge 's jaars te Blitterswijk. De tienden en de hof Op ter Stockt worden leenroerig aan Huis en heerlijkheid Broekhuizen. Hij zou gehuwd zijn met Bela van Walhusen en heeft tenminste drie zonen: Willem, Gerard en Jan; van 1428/31 is hij plaatsvervangend ambtman van Kessel voor zijn oudste broer Johan van Broekhuizen, heer van Loe en Geisteren
en overleed tussen 1437/51, tr.
>
Gerard van Broekhuizen
Gerard van Broekhuizen.- Vader:
Sweder van Broekhuizen, zn. van Willem van Broekhuizen (ridder, raad, erfdrost en erfhofmeester van Gelre in 1390) en Agnes de Cock van Waardenburg, plaatsvervangend ambtman van Kessel, ovl. in 1449,
, Sweder Willemszoon van Broekhuizen, vierde zoon (van 9 kinderen) van Willem, overleden vóór 22-7-1415 heer van
Broekhuizen, en Agnes-, dochter van Gerard de Cock van Waardenburg-en Henrica van Culemborg. Sweder is in 1415
meerderjarig; hij ontvangt uit de erfenis van zijn vader de korentienden van Swolgen en Broekhuizenvorst, de ..hof Op ter Stockt te Broekhuizen, de hof Op ter Holl te Well,
de halve tol te Venlo, 4 malder rogge 's jaars te Blitterswijk. De tienden en de hof Op ter Stockt worden leenroerig aan Huis en heerlijkheid Broekhuizen. Hij zou gehuwd zijn met Bela van Walhusen en heeft tenminste drie zonen: Willem, Gerard en Jan; van 1428/31 is hij plaatsvervangend ambtman van Kessel voor zijn oudste broer Johan van Broekhuizen, heer van Loe en Geisteren
en overleed tussen 1437/51, tr.
>
Johan van Broekhuizen
in
Kwartierstaat van Fred Spaans
Johan bastaard van Broekhuizen.- Vader:
Johan van Broekhuizen (Johann von Bruchhausen, Johann v. Broichausen), zn. van Johan van Broekhuizen en N van Monument, heer van Wickrath, ambtman van Krickenbeck, ovl. in 1454,
, heer van Wickradt en erfkamerling van Gelderland, tr. (1) met Aleid Scheiffart van Merode. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Margaretha van Gymnich, dr. van Johan van Gymnich en Margriet van Quadt. Uit dit huwelijk geen kinderen, relatie (2).
>
Gertrude van Arensberg
in
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek
Gertrude van Arensberg.tr.
met
Werner IV van Merode1, geb. circa 1168, ovl. circa 1227.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Werner V | *1195 | Keulen [Duitsland] | †1278 | Aken [Duitsland] | 82 | 2 | 2 |
>
Christoffel Schenck van Niedegen
Christoffel Schenck van Niedegen, heer van Hillenrath, ovl. Düren [Duitsland] in 1543,
, sneuvelde bij de belegering van Düren.- Vader:
Arnold Schenck van Niedegen, drost te Middelaer, ovl. op 5 jul 1526,
, Kreeg bij deling met zijn broer 0tto het pandschap van Middelaer en het in Holland gelegen huis Westerholt. Verkreeg via het huwelijk het slot Hillenrade met alle toe-en inbehoor, den hof te Hillenrade, den molen, de pastorie en 12 keurmedige goederen te Swalmen, den tol te Asselt en vele andere goederen. Arnold werd 29 Juni 1487 met Hillenrade beleend, tegelijk ook met de daarmede verbonden heerlijkheid Swalmen en het recht op het Elmpter bosch, tr. Schloss Hillenrath [Duitsland] op 23 sep 1486.
tr.
met
Anna van Vlodorp, dr. van Gerhard van Vlodorp en Elise von Stamheim, ovl. op 6 okt 1572
>